Ga naar hoofdinhoud

Deel 2 - Termen en Definities

HOOFDSTUK 2.1. INLEIDING

In de wereld van elektrische installaties is het beheersen van de termen en definities cruciaal om interpretatiefouten te voorkomen bij het ontwerpen, installeren en onderhouden. Dit hoofdstuk legt een gemeenschappelijk vocabulaire vast voor alle betrokkenen, wat de interpretatie van normen en voorschriften vergemakkelijkt.

Waarom een gemeenschappelijk vocabulaire?

Een duidelijke technische taal vermindert het risico op fouten en misverstanden en zorgt voor een betere communicatie tussen verschillende betrokkenen (elektriciens, inspecteurs, eigenaars).


HOOFDSTUK 2.2. KENMERKEN VAN INSTALLATIES

De kenmerken van elektrische installaties omvatten de materialen, typen aarding-schema's en elektrische grootheden. Een nauwkeurig begrip van deze termen is essentieel om de veiligheid en conformiteit van de installaties te garanderen.

Sectie 2.2.1. Algemene Kenmerken

Deze sectie behandelt de basisterminologie en de belangrijkste aarding-schema's.

Subsectie 2.2.1.1. Algemene Termen

De gebruikte terminologie in elektrische installaties is essentieel voor een uniforme interpretatie van de AREI-voorschriften. Hier zijn de belangrijkste termen, inclusief recente updates van het AREI, om onderscheid te maken tussen huishoudelijke en niet-huishoudelijke installaties.

TermBeschrijving
Huishoudelijke installatieInstallatie in een privéwoning, bestemd voor privégebruik, niet voor bedrijfsactiviteiten.
Niet-huishoudelijke installatieGemeenschappelijke delen van woongebouwen, technische ruimtes, commerciële installaties.
Praktische Voorbeelden
  • Huishoudelijke installatie: Een eengezinswoning of een appartement voor privégebruik.
  • Niet-huishoudelijke installatie: Gemeenschappelijke delen van een flatgebouw (gangen, hallen) of commerciële ruimtes.

Referentie-illustratie: Een illustratie in het AREI toont de verschillen tussen huishoudelijke en niet-huishoudelijke installaties. Bijvoorbeeld, een appartement is een huishoudelijke installatie, terwijl de gemeenschappelijke delen van een gebouw als niet-huishoudelijk worden geclassificeerd.

Opmerking: Een veelgemaakte fout in deze sectie is het verkeerd classificeren van installaties. Professionals moeten de juiste classificatie volgen om niet-naleving en boetes te voorkomen.

Subsectie 2.2.1.2. Aarding-schema's

De aarding is essentieel om lekstromen af te voeren en elektrische schokken te voorkomen. Hier is een overzicht van de gangbare schema’s:

SchemaBeschrijvingGebruikelijk gebruik
TT (Terra-Terra)Elke installatie heeft een eigen, onafhankelijke aardelektrode.Residentieel, huishoudelijk
TN (Terra-Neutraal)Netneutraal direct verbonden met aarde.Industrieel, commercieel
IT (Isolatie-Terra)Geïsoleerd netwerk ten opzichte van aarde met indirecte aarding.Gevoelige omgevingen (bijv. ziekenhuizen)
Belang van Aarding

Een goede aarding beschermt bewoners tegen elektrische risico’s en voert overspanningen af naar de aarde. Elk schema heeft zijn voordelen en wordt gekozen afhankelijk van het gebruik en de veiligheidseisen.


b. Beschrijvingen van Aarding-schema's

De volgende aarding-varianten worden in het AREI gedetailleerd beschreven, elk met specifieke toepassingen:

  • TN-S-schema: Volledige scheiding van de neutrale en beschermingsgeleider, ideaal voor moderne installaties.
  • TN-C-S-schema: Combinatie van neutraal en bescherming in een deel van het circuit, daarna gescheiden, biedt flexibiliteit voor diverse omgevingen.
  • TT-schema: Systeem met een onafhankelijke aardelektrode voor elke installatie, gangbaar in woningen.
  • IT-schema: Isolatie van de voeding ten opzichte van de aarde, geschikt voor gevoelige omgevingen zoals ziekenhuizen.

b.1. Varianten van het TN-schema

Het TN-schema verbindt een punt van de voeding (meestal de neutraal) met de aarde. Er zijn drie varianten:

  • TN-S-schema: Scheiding tussen de neutrale geleider (N) en de beschermingsgeleider (PE) over de hele installatie. Dit minimaliseert elektrische storingen.
  • TN-C-schema: Neutraal en bescherming zijn gecombineerd in één geleider (PEN), veel gebruikt in oudere installaties.
  • TN-C-S-schema: Combinatie van beide systemen voor betere aanpassing in moderne infrastructuren.
Let op!

TN-C-schema’s kunnen extra risico’s met zich meebrengen in moderne installaties, omdat ze geen volledige scheiding tussen neutraal en bescherming bieden.

b.2. Het TT-schema

Het TT-schema verschilt van TN door een onafhankelijke aardelektrode voor elke installatie, wat verhoogde veiligheid biedt in residentiële omgevingen.

  • Voordeel: Elke installatie heeft een onafhankelijke bescherming tegen defecten.
  • Beperking: Vereist een specifieke aardelektrode voor elke installatie.

b.3. Het IT-schema

In het IT-schema is de voeding geïsoleerd van de aarde, wat het risico op kortsluiting in gevoelige omgevingen vermindert.

  • Gebruikelijk gebruik: Ziekenhuizen, laboratoria, omgevingen met hoge continuïteit van service.
  • Bijzonderheid: Bij een defect blijven de installaties werken, waardoor extra tijd wordt gewonnen voor interventie.


title: Deel 2 - Termen en Definities sidebar_label: 2. Termen en Definities description: Gids voor essentiële termen en definities om elektrische installaties in België te begrijpen. Zorg voor naleving met het vocabulaire en de aarding-schema's van het AREI.

Deel 2 - Termen en Definities

HOOFDSTUK 2.2. GROOTTEN EN EENHEDEN

De grootheden en eenheden zijn fundamenteel voor het correct dimensioneren van kabels, het kiezen van de juiste zekeringen en het controleren van de capaciteit van installaties. Ze waarborgen veiligheid en prestaties in elke installatie.

Herinnering

De basis- en geavanceerde grootheden zijn essentieel voor veiligheidsberekeningen en het goed beheren van het energieverbruik.

Basisgrootheden

GrootheidSymboolEenheidBeschrijving
SpanningVVoltElektrisch potentiaalverschil
StroomIAmpèreHoeveelheid stroom in een circuit
WeerstandROhmWeerstand tegen de stroomdoorgang
VermogenPWattHoeveelheid energie overgedragen per tijdseenheid

Geavanceerde Grootheden

Deze grootheden zijn essentieel voor de analyse van componenten in installaties en omvatten concepten zoals de nominale waarde en de Joule-integratie.

TermijnBeschrijvingFormule / EenheidPraktisch voorbeeld
Nominale waardeGeeft de capaciteit van een elektrisch apparaat aan.V (spanning), A (stroom), enz.Bijvoorbeeld, een zekering van 16 A voor een verlichtingscircuit.
Toegekende waardeDoor de fabrikant bepaalde waarde voor optimaal gebruik van het materiaal.Gespecificeerd door de fabrikantEen motor met een spanning van 230 V voor maximale prestaties.
Effectieve waardeVierkantswortel van het gemiddelde van de kwadraten van een grootheid over een periode.Bijv. Veff voor spanningDrukt het gelijkstroom-equivalent uit van een wisselstroom.
RimpelpercentageVerhouding tussen de periodieke component en de gelijkstroomcomponent van een voeding.RMS-waarde / GelijkstroomwaardeMeet de stabiliteit van een voeding: een laag percentage geeft meer stabiliteit aan.
Verlies energieEnergie die door een stroom in een weerstand wordt gedissipeerd over een tijdsinterval.Stroom in het kwadraat x tijdGebruikt om het energieverlies in thermische beveiligingsapparaten te berekenen.

Sectie 2.2.3. Diverse Installaties

Diverse installaties omvatten specifieke configuraties voor verschillende omgevingen.

Type installatieKenmerkenVoorbeelden van apparatuur
ResidentieelLaagspanning, verhoogde veiligheidVerlichting, stopcontacten, huishoudelijke apparaten
IndustrieelHoge vermogens, behoefte aan extra beschermingIndustriële machines, compressoren
VeiligheidZeer laagspanning, beveiligde voedingAlarmsystemen, camera’s, rookmelders
Voorbeeldafbeelding 📸

Een illustratieve foto zal binnenkort worden toegevoegd. Als u wilt bijdragen, stuur dan een foto naar docs@bativolt.com. Samen verbeteren we de educatieve ervaring van Bativolt!


HOOFDSTUK 2.3. SPANNINGEN

Sectie 2.3.1. Algemene Termen

Elektrische spanningen vertegenwoordigen het potentiaalverschil tussen twee punten in een circuit. Elk niveau vereist specifieke veiligheidsnormen om niet-conformiteit en ongevallen te voorkomen.

Belang van Spanning

Een verkeerde classificatie van spanningen kan leiden tot ongevallen, dus het is cruciaal om elk spanningsgebied goed te begrijpen.

Classificatie van Spanningen

  1. Zeer laagspanning (ZLV) :

    • Beschrijving: < 50 V AC of < 120 V DC.
    • Typische toepassingen: Beveiligingssystemen, buitenverlichting, openbare apparatuur (speeltuinen, draagbare apparaten).
    • Voordelen en beperkingen: Biedt maximale veiligheid maar is beperkt in vermogen.
  2. Laagspanning (LV) :

    • Beschrijving: Tussen 50 V en 1.000 V AC; ideaal voor woningen.
    • Typische toepassingen: Stopcontacten, huishoudelijke apparaten, verlichting.
    • Voordelen en beperkingen: Geschikt voor de meeste huishoudelijke en lichte industriële apparatuur met basale bescherming.
  3. Hoogspanning (HV) :

    • Beschrijving: > 1.000 V AC, gebruikt voor industriële installaties.
    • Typische toepassingen: Distributielijnen, krachtige motoren.
    • Voordelen en beperkingen: Energieoverdracht over lange afstanden, vereist geavanceerde veiligheidsmaatregelen.
TermijnBeschrijvingGebruikelijk gebruik
Laagspanning (LV)Spanning < 1.000 V AC / 1.500 V DCResidentieel, lichte industrie
Zeer laagspanning (ZLV)Spanning < 50 V AC / 120 V DCBuitenverlichting, veiligheid
Hoogspanning (HV)Spanning > 1.000 V AC / 1.500 V DCIndustrie, energietransport, distributie

Sectie 2.3.2. Wisselspanning Domeinen

De domeinen van wisselspanning (AC) worden geclassificeerd voor verschillende toepassingen, afhankelijk van strikte veiligheidsniveaus. De specificaties voor elk domein worden beschreven in tabel 2.1, pagina 15.

SpanningsdomeinSpanningsniveau (AC)Voorbeelden van gebruikVerwijzing naar tabel
Zeer laagspanning (ZLV)< 50 VBuitenverlichting, beveiligingssystemenZie tabel 2.1, pagina 15
Laagspanning (LV)50 V - 1.000 VResidentieel, commercieel (verlichting, stopcontacten)Zie tabel 2.1, pagina 15
Hoogspanning (HV)> 1.000 VEnergietransport, industriële toepassingenZie tabel 2.1, pagina 15

Uitleg van tabel 2.1 :

  • Zeer laagspanning (ZLV) : Geschikt voor laag-energetische toepassingen zoals buitenverlichting.
  • Laagspanning (LV) : Algemeen in woningen, gebruikt voor stopcontacten en huishoudelijke apparaten.
  • Hoogspanning (HV) : Gebruikt voor industriële toepassingen met geavanceerde beveiligingen.

HOOFDSTUK 2.4. BESCHERMING TEGEN ELEKTRISCHE SCHOKKEN

De bescherming tegen elektrische schokken is essentieel in elke elektrische installatie om de veiligheid van de gebruikers te garanderen en ernstige overtredingen te voorkomen. Dit hoofdstuk beschrijft de belangrijkste termen, isolatietypes en de classificatie van apparatuur voor optimale bescherming.

Sectie 2.4.1. Algemene Termen

Elektrische veiligheid berust op fundamentele concepten om elektrische schokken te voorkomen. Deze sectie behandelt de definities en kernbegrippen zoals direct en indirect contact en de eigenschappen van geleiders in een circuit.

Waarom is dit belangrijk?

Elektrische schokken kunnen dodelijk zijn of ernstige verwondingen veroorzaken. Begrip van de basisconcepten is essentieel voor iedereen die betrokken is bij het beheer van elektrische installaties.

Definities van Belangrijke Termen

  1. Elektrische schok :

    • Definitie: Fysiologische reactie op de doorgang van een elektrische stroom door het menselijk lichaam. De ernst varieert afhankelijk van de stroomsterkte, duur en het stroompad.
    • Belang: Voorkomen van risicosituaties is essentieel voor de veiligheid van alle installaties.
  2. Direct en indirect contact :

    • Direct contact: Treedt op wanneer iemand onder spanning staande delen aanraakt, wat een direct risico op een schok vormt.
    • Indirect contact: Treedt op wanneer iemand metalen delen aanraakt die per ongeluk onder spanning staan door isolatiefouten.
  3. Schokstroom :

    • Definitie: Stroom die door het menselijk lichaam gaat tijdens een schok, potentieel gevaarlijk en mogelijk dodelijk.
  4. Geleiders in een circuit :

    • Actieve geleider: Geleidt de stroom, inclusief de neutrale geleider in wisselstroomcircuits.
    • Neutrale geleider: Verbonden met het neutrale punt, kan ook een beschermende functie hebben.
    • PEN-geleider: Combineert de functies van neutraal en bescherming in één geleider.

Onderdelen in een Elektrische Installatie

  1. Actieve onderdelen :

    • Definitie: Componenten of geleiders die onder spanning staan tijdens normaal gebruik. De PEN-geleider wordt, ondanks zijn energietransportfunctie, niet als actief onderdeel beschouwd.
  2. Gelijktijdig toegankelijke delen :

    • Naakte componenten of geleiders die gelijktijdig kunnen worden aangeraakt. De minimale afstand tussen hen wordt bepaald door: [ d = 2,50 + 0,01 \times (UN - 20) ] met een minimum van 2,5 m, waarbij ( UN ) de nominale spanning in kV is.

Conventionele Spanningslimieten en Veiligheidscurves

Spanningslimieten zijn strikt gedefinieerde veiligheidswaarden om schokken te voorkomen. Het AREI geeft:

  • Tabel 2.3, pagina 19: Absolute spanningslimieten (UL) afhankelijk van de vochtigheidsgraad van de huid.
  • Tabel 2.4, pagina 19: Relatieve spanningslimieten (UL(t)) voor verschillende blootstellingsduren.
CodeToestand van het menselijk lichaamUL in V (AC)UL in V (DC)
BB1Droge of licht vochtige huid50120
BB2Natte huid2560
BB3Onder water1230

Relatieve spanning (UL(t)): Verandert met de blootstellingsduur. De veiligheidscurves van het AREI definiëren deze waarden en beperken het risico op basis van de duur.


Sectie 2.4.2. Isolatie

Isolatie is een essentiële barrière tegen elektrische schokken. Het voorkomt direct contact met onder spanning staande delen en gebruikt niet-geleidende materialen om de gebruikers te beschermen.

Type isolatieBeschrijvingTypisch gebruik
BasisisolatieMinimale bescherming voor standaardkabels en apparatenHuishoudelijke apparatuur, bekabeling
Dubbele isolatieBescherming in twee lagen, waardoor aarding niet nodig isDraagbare apparaten, Klasse II
Versterkte isolatieVerhoogde bescherming voor optimale veiligheid, vaak gebruikt in gevoelige omgevingenIndustriële omgevingen, vochtige zones
Let op bij overtredingen!

Onvoldoende isolatie voor de omgeving (bijv. geen dubbele isolatie in een vochtige ruimte) is een overtreding. Vervang niet-conform materiaal om boetes te vermijden.


Sectie 2.4.3. Classificatie van Apparatuur met betrekking tot Bescherming tegen Elektrische Schokken

Apparatuur wordt geclassificeerd op basis van isolatie en bescherming tegen schokken. Dit bepaalt de vereiste veiligheidsmaatregelen voor elk type apparaat:

  1. Klasse I :

    • Kenmerken: Apparaat met basisisolatie dat aarding vereist voor bescherming bij een fout.
    • Gebruik: Vaste toestellen zoals wasmachines en radiatoren.
  2. Klasse II :

    • Kenmerken: Apparaat met dubbele of versterkte isolatie, geen aarding nodig.
    • Gebruik: Draagbare gereedschappen, huishoudelijke apparatuur.
  3. Klasse III :

    • Kenmerken: Werkt op zeer laagspanning (ZLV), minimaliseert het risico op schokken.
    • Gebruik: Speelgoed, laagspanningsverlichting, elektronische apparatuur.
KlasseBeschrijvingVoorbeelden van gebruik
Klasse IVereist aarding; basisisolatie met bescherming bij foutVerwarming, grote huishoudelijke apparaten
Klasse IIDubbele isolatie, geen aarding nodigDraagbare gereedschappen, kleine apparaten
Klasse IIIWerkt op ZLV, vermindert schokrisicoSpeelgoed, laagspanningslampen
Beste praktijken voor elke klasse
  • Klasse I: Controleer altijd de aarding om risico’s bij defecten te vermijden.
  • Klasse II: Zorg ervoor dat de dubbele isolatie intact is om storingen te voorkomen.
  • Klasse III: Controleer regelmatig kabels en connectoren voor maximale veiligheid bij zeer laagspanning.

Veelvoorkomende overtredingen: Onjuist gebruik van klassen, bijvoorbeeld het ontbreken van aarding bij een Klasse I-apparaat, is een veelvoorkomende oorzaak van niet-naleving. Zorg ervoor dat elk apparaat voldoet aan de normen van zijn classificatie om de veiligheid van gebruikers te garanderen en boetes te vermijden.


Toegankelijk Volume voor Aanraking

Het toegankelijk volume voor aanraking is het gebied waarin een persoon mogelijk in contact kan komen met een onder spanning staand onderdeel. Deze volumes zijn gedefinieerd om het risico op accidenteel contact te minimaliseren en worden geïllustreerd in het AREI:

  • Figuur 2.6, pagina 17: Toegankelijk volume met een beperkt circulatieoppervlak.
  • Figuur 2.7, pagina 17: Volume beperkt door een obstakel (bijv. een muur).
  • Figuur 2.8 en 2.9, pagina 18: Beperkte volumes door openingen om direct contact te voorkomen.

Deze volumes worden berekend voor elke installatie op basis van de nominale spanning, waarmee minimale afstanden rondom de elektrische installaties worden gedefinieerd.

Praktische info: De minimale afstanden zorgen voor een veilige ruimte rond de installaties, waardoor het risico op contact wordt beperkt. Zorg ervoor dat u deze waarden respecteert in alle werkomgevingen.

HOOFDSTUK 2.5. AARDING

Aardingsinstallatie

Een aardingsinstallatie is cruciaal voor de veiligheid van elektrische installaties. Het leidt foutstromen af naar de aarde, waardoor het risico op elektrische schokken bij storingen wordt geminimaliseerd. Hier volgt een gedetailleerde uitleg van de componenten, te zien in Figuur 2.10, pagina's 22-23, om professionals en leken te helpen elk onderdeel van deze complexe configuratie te begrijpen.

Uitleg van de Aardingscomponenten

  1. Hoofdequipotentiale verbindingen (1) en aanvullende equipotentiale verbindingen (2):
    Deze verbindingen koppelen alle metalen geleidende delen van de installatie om hetzelfde elektrische potentiaal te behouden. De hoofdequipotentiale verbindingen verbinden de hoofdonderdelen van de installatie (zoals metalen omhulsels), terwijl aanvullende verbindingen extra lokale verbindingen toevoegen voor extra veiligheid.

  2. Beschermingsgeleider (3):
    Deze geleider verbindt metalen delen (bijv. machineframes) met de aardelektrode. Het leidt foutstromen af naar de aarde bij een kortsluiting, waardoor de gebruiker beschermd blijft tegen elektrische schokken.

  3. Aarding van de netbeheerder (4):
    Een verbinding geleverd door de netbeheerder, die een gemeenschappelijke aardreferentie biedt voor het hele elektriciteitsnet, wat de veiligheid van het systeem versterkt.

  4. Hoofdbeschermingsgeleider (5):
    Deze geleider verbindt alle metalen delen van de installatie met de hoofdaardklem. Het zorgt ervoor dat alle apparatuur op het netwerk beschermd is tegen isolatiefouten.

  5. Hoofdaardklem (6):
    Het centrale aansluitpunt voor alle aardverbindingen van de installatie. Het is de hoofdverbinding tussen de verschillende beschermingsgeleiders en het aardingsnetwerk.

  6. Aardscheider (7):
    Een apparaat dat de aardverbinding van de installatie kan loskoppelen van de rest van het systeem, vaak gebruikt voor tests en onderhoud. De aardscheider kan worden geopend om de aardweerstand te controleren.

  7. Aardgeleider (8):
    Deze geleider verbindt de hoofdaardklem met de aardelektroden, wat zorgt voor een effectieve verbinding tussen het installatienetwerk en de aarde.

  8. Aardelektrode gebruiker (9):
    De aardelektrode van de gebruiker, meestal ingegraven, die zorgt voor de dissipatie van foutstromen in de grond. Deze moet diep genoeg worden geïnstalleerd (onder de vorstgrens) om optimale geleiding te garanderen.

  9. Metalen delen (10):
    Alle niet-actieve metalen delen van de installatie, zoals de behuizing van apparaten, moeten worden geaard. Dit garandeert dat deze oppervlakken bij een fout niet gevaarlijk geleidend worden.

  10. Constructie, verwarming, water, gas (11-15):
    Deze structurele en functionele elementen (zoals water-, gas- en verwarmingsleidingen) worden ook aangesloten op het aardingsnetwerk. Dit voorkomt gevaarlijke potentiaalverschillen tussen deze elementen en andere geleidende delen van de installatie, vooral belangrijk in vochtige omgevingen.


Rol van de aardingscomponenten

De verschillende elementen van het aardingsnetwerk werken samen om de installatie veilig te houden door het risico op elektrische schokken te verminderen. Het onderhouden van deze verbindingen is essentieel voor de veiligheid van de installaties.


Algemeen Werking

Het schema van de aardingsinstallatie in Figuur 2.10 toont hoe de geleiders en aardelektroden zijn verbonden om een volledig beschermingscircuit te vormen. Dit systeem zorgt ervoor dat in geval van een fout in een apparaat of een deel van de installatie, de lekstroom naar de aarde wordt geleid, waar het veilig kan worden afgevoerd.

Belang van Aardingsweerstand

De aardingsweerstand (RE) moet minder dan of gelijk aan 30 ohm zijn om een effectieve dissipatie van foutstromen te garanderen. Een te hoge RE kan de afvoercapaciteit beperken, wat het risico op elektrische schokken vergroot.

Veiligheidsmaatregelen

Controleer de aardingsweerstand bij de eerste installatie en vervolgens regelmatig, vooral in omgevingen waar vocht en temperatuur de eigenschappen van de grond kunnen beïnvloeden.

Belangrijke Termen en Componenten van de Aarding

  • Aarde: De grond of een geleidende stof die wordt gebruikt om foutstromen af te voeren.
  • Aardelektrode: Een geleidend element dat in de grond wordt begraven om een goede verbinding met de aarde te garanderen.
    • Veelvoorkomende overtreding: Oppervlakkige installatie of installatie in ongeschikte grond.
    • Oplossing: Graaf de elektrode in onder de vorstgrens (60 cm) en zorg voor een aardingsweerstand (RE) ≤ 30 ohm.
Let op bij aardingsmetingen

Een te hoge aardingsweerstand kan een risico vormen. Zorg voor een geschikte locatie voor de aardelektroden.

  • Hulpgrond en Sonde:
    • Hulpgrond: Gebruikt om de dispersieweerstand te meten.
    • Sonde: Geplaatst in een neutrale zone voor een nauwkeurige meting.
    • Overtreding: Ontbreken van hulpgrond tijdens tests.
    • Oplossing: Gebruik hulpgrond en sondes voor betrouwbare metingen.

Beschermings- en Aardgeleiders

Type GeleiderBeschrijvingVeelvoorkomende overtredingOplossing
BeschermingsgeleiderVerbindt de metalen delen met de aardelektrodeOntbreken van de beschermingsgeleiderZorg voor een continue verbinding van metalen delen.
HoofdbeschermingsgeleiderVerbindt de metalen delen en vreemde geleidende delen met de hoofdaardklemOnvolledige of ontbrekende verbindingVerbind metalen delen om potentiaalverschillen te voorkomen.
AardgeleiderVerbindt de hoofdaardklem met de aardelektrodeNiet-conforme of slecht aangesloten geleiderControleer de dimensionering en de continuïteit.

Beschermingszones, Equipotentiale Verbinding en Aardingsweerstand

  • Equipotentiale zone en Equipotentiale verbinding:
    • Gebied zonder gevaarlijke potentiaalverschillen, gehandhaafd door equipotentiale verbindingen.
    • Veelvoorkomende overtreding: Ontbreken van een equipotentiale verbinding.
    • Oplossing: Installeer equipotentiale verbindingen om de metalen delen op hetzelfde potentiaal te houden.
Veiligheidstip

Equipotentiale zones minimaliseren het risico op gevaarlijke potentiaalverschillen. Een goede verbinding is daarom cruciaal.

  • Neutrale zone: Deel van de aarde zonder invloed van een aardelektrode.
    • Veelvoorkomende overtreding: Aardelektroden te dicht bij elkaar, wat de veiligheid kan verminderen.
    • Oplossing: Plaats de aardelektroden op voldoende afstand van elkaar.
MaatregelBeschrijving
Aardingsweerstand (RE)Moet ≤ 30 ohm zijn voor een goede afvoer van foutstromen
Aardimpedantie (ZE)Meting van de totale weerstand tussen de aarde en de installatie
Aardlusimpedantie (ZEB)Meting van het circuit tussen de aardelektrode en de retourpaden

HOOFDSTUK 2.6. ELEKTRISCHE CIRCUITS

De elektrische circuits vormen het hart van de installaties en verbinden de apparaten met de voedingsbron. Een goed begrip van de componenten, het ontwerp en de beschermingsapparatuur is essentieel voor een veilige en conforme installatie.


Sectie 2.6.1. Algemene Termen

De verschillende soorten circuits en hun functies zorgen voor een veilige werking en zijn afgestemd op de behoeften van de installatie.

  • Eenvoudig circuit:

    • Definitie: Deel van een installatie tussen twee opeenvolgende overbelastingsbeveiligingsapparaten.
    • Voorbeeld: Verlichtingscircuit in een woning met een beveiligingsschakelaar.
  • Exclusief circuit:

    • Definitie: Circuit dat uitsluitend één of meerdere apparaten van stroom voorziet voor een specifieke toepassing.
    • Voorbeeld: Circuit voor de oven en koelkast in de keuken om overbelasting te voorkomen.
  • Circuit:

    • Definitie: Geheel van meerdere eenvoudige circuits die zijn verbonden met een hoofdverdeelkast.
  • Oorsprong van het circuit:

    • Definitie: Ingangspunt van de bekabeling in de installatie of plaats waar de doorsnede of samenstelling verandert.
    • Voorbeeld: Hoofdverdeelkast van een appartement, van waaruit de circuits naar de verschillende kamers vertrekken.
Veiligheidscircuit

Veiligheidscircuits, verbonden met een noodvoeding, zorgen voor de werking van essentiële apparatuur bij stroomuitval.

  • Kritisch circuit:
    • Definitie: Circuit verbonden met de hoofdvoeding of noodvoeding voor kritische apparatuur.
    • Voorbeeld: Circuits in datacenters voor gevoelige IT-systemen.

Veelvoorkomende Overtredingen en Oplossingen voor Elektrische Circuits

Veelvoorkomende overtredingOplossing
Geen gebruik van exclusieve circuits voor apparaten met hoog vermogenInstalleer exclusieve circuits voor energie-intensieve apparaten, zoals ovens.
Ontbreken van veiligheidscircuits voor kritische apparatuur in openbare instellingenVoorzie veiligheidscircuits die zijn aangesloten op noodvoedingen om continuïteit te garanderen.

Beste praktijken voor circuits:

  • Beveilig kritische circuits met extra beschermingsapparatuur.
  • Controleer de continuïteit van de geleiders om onderbrekingen te voorkomen die tot storingen of risico’s kunnen leiden.

Sectie 2.6.2. Stromen

Deze sectie legt de verschillende soorten stromen uit, die essentieel zijn voor het correct dimensioneren van circuits en het waarborgen van de veiligheid van elektrische installaties. De eigenschappen van elk type stroom bepalen de keuze van bekabeling, bescherming en naleving van normen.


  • Periodieke stroom: Een stroom die zich identiek herhaalt met regelmatige tijdsintervallen, de zogenaamde perioden.

    • Praktisch voorbeeld: De wisselstroom in huishoudelijke netwerken is periodiek met een frequentie van 50 Hz in Europa, die elke 20 milliseconden terugkeert.
  • Wisselstroom (AC): Een periodieke stroom waarvan het gemiddelde nul is, wat betekent dat het teken elke periode verandert.

    • Praktisch voorbeeld: De stroomvoorziening voor de meeste huishoudelijke apparaten, zoals stopcontacten, gebruikt wisselstroom vanwege de efficiënte transmissie over lange afstanden.
    Toepassing van wisselstroom

    Wisselstroom wordt gebruikt in distributienetwerken omdat het mogelijk is de spanning te verhogen of te verlagen met transformatoren, waardoor de transportverliezen worden geminimaliseerd.

  • Gelijkstroom (DC): Een stroom die in dezelfde richting blijft stromen, vaak gebruikt in circuits die een stabiele voeding vereisen.

    • Praktisch voorbeeld: Batterijen en zonnepanelen leveren gelijkstroom, wat geschikt is voor elektronische apparaten en elektrische voertuigen.
  • Nominale stroom: De conventionele stroomwaarde waarvoor een beveiligingsapparaat is ontworpen (bijv. een zekering). Deze waarde moet worden aangepast aan de behoeften van de installatie.

    • Veelvoorkomende overtreding: Gebruik van een zekering met een te hoge nominale stroom voor het circuit kan de veiligheid in gevaar brengen.
    • Oplossing: Volg de aanbevelingen van de fabrikant voor elk specifiek circuit.
  • Toelaatbare stroom van een geleider: De maximale stroom die een geleider kan dragen zonder dat zijn temperatuur een veilige limiet overschrijdt.

    • Praktisch voorbeeld: Een koperen kabel van 2,5 mm² kan doorgaans een stroom van 16 A verdragen onder normale omstandigheden.
    Risico op oververhitting

    Het overschrijden van de toelaatbare stroom kan leiden tot oververhitting van de geleider, wat een risico op brand met zich meebrengt. Zorg ervoor dat de kabels correct zijn gedimensioneerd voor elk circuit.

  • Gebruikstroom van een circuit:
    De stroom gebruikt om de kenmerken van het circuit te bepalen, rekening houdend met de gebruiksomstandigheden.

    • Praktisch voorbeeld: Keukencircuits moeten hoge gebruiksstromen aankunnen voor apparaten zoals ovens en kookplaten.
  • Overstroom:
    Een stroom die hoger is dan de nominale stroom of de toelaatbare stroom van een geleider.

    • Praktisch voorbeeld: Een apparaat van 10 A aangesloten op een circuit van 8 A veroorzaakt een overstroom, waardoor de schakelaar kan uitschakelen.
  • Kortsluiting:
    Een defect dat een grote stroom veroorzaakt tussen twee punten met een verschillend potentiaal, wat leidt tot een snelle overstroom.

    • Veelvoorkomende overtreding: Het ontbreken van een adequate bescherming tegen kortsluiting kan gevaarlijke oververhitting veroorzaken.
    • Oplossing: Installeer geschikte schakelaars die onmiddellijk uitschakelen bij een kortsluiting.
  • Reststroomdifferentiëel:
    De som van de momentane waarden van de stromen in een circuit. Als deze som niet nul is, wijst dit op een potentieel gevaarlijk lek naar de aarde.

    • Praktisch voorbeeld: Differentiële schakelaars detecteren deze reststromen om lekken te voorkomen die elektrische schokken kunnen veroorzaken.
    Differentiaalbeveiliging

    Differentiële schakelaars van 30 mA zijn essentieel om te beschermen tegen gevaarlijke lekken in huishoudelijke installaties, en vormen de eerste verdedigingslinie tegen elektrische schokken.


Sectie 2.6.3. Transformatoren

Transformatoren passen de spanningsniveaus aan volgens de behoeften van de installatie en zorgen voor veiligheid en aanpassing aan specifieke circuits.

  • Transformator met gescheiden wikkelingen:
    De primaire en secundaire wikkelingen zijn elektrisch geïsoleerd, waardoor het risico op accidenteel contact wordt geëlimineerd.

    • Praktisch voorbeeld: Gebruikt voor medische apparatuur om te beschermen tegen accidentele ontladingen.
  • Scheidingstransformator:
    Scheidt de wikkelingen om een versterkte isolatie tussen de circuits te garanderen.

    • Veelvoorkomend gebruik: In operatiezalen en hoogbeveiligde omgevingen om het risico op elektrische schokken te minimaliseren.
  • Veiligheidstransformator:
    Voedt circuits met zeer lage veiligheidsspanning (ZLV), wat zorgt voor een veilige stroomvoorziening voor gebruikers.

    • Praktisch voorbeeld: Gebruikt voor tuinverlichting of circuits in badkamers.
    • Veelvoorkomende overtreding: Het ontbreken van een veiligheidstransformator in vochtige omgevingen, wat gebruikers blootstelt aan schokrisico’s.
    • Oplossing: Installeer een veiligheidstransformator voor circuits met risico op waterblootstelling.
    Verhoogde veiligheid met ZLV

    ZLV garandeert maximale veiligheid in gevoelige omgevingen. Veiligheidstransformatoren zijn essentieel voor installaties in de buurt van water, waar accidenteel contact mogelijk is.


Sectie 2.6.4. Kenmerken van beveiligingsapparaten

Beveiligingsapparaten zijn essentieel om circuits te onderbreken bij ongewenste stromen, waardoor installaties en gebruikers worden beschermd tegen elektrische gevaren.

Differentiaal reststroom

De waarde van de differentiaalstroom die het apparaat activeert om de installatie te beschermen.

  • Praktisch voorbeeld: 30 mA-apparaten beschermen huishoudelijke stopcontacten tegen elektrische schokken.

Nominale stroom

De stroom waarbij een beveiligingsapparaat moet uitschakelen binnen een specifieke tijd.

  • Voorbeeld: Een schakelaar van 16 A moet uitschakelen als de stroom deze waarde overschrijdt om overbelasting van het circuit te voorkomen.

Schakelvermogen

Het vermogen van het apparaat om een kortsluitstroom te onderbreken zonder gevaar voor de installatie.

  • Praktisch voorbeeld: Huishoudelijke schakelaars hebben een schakelvermogen van 6 kA, voldoende voor huishoudelijke behoeften.

Niet-actieve nominale stroom

De stroom die het apparaat langdurig kan dragen zonder uit te schakelen.

  • Voorbeeld: Een schakelaar van 16 A kan veilig functioneren net onder deze limiet, zelfs voor een lange periode.

Joule-integrale

Meet de energie die door het beveiligingsapparaat wordt afgevoerd tijdens het uitschakelen.

  • Praktisch voorbeeld: Belangrijk om te controleren of apparaten bestand zijn tegen kortsluitomstandigheden zonder interne schade.
    Joule-integrale

    De Joule-integrale meet de weerstand van schakelaars en zekeringen tegen langdurige overbelastingen, waardoor ze operationeel blijven na een kortsluiting.

Overschrijdingsstroom

De limietwaarde van de overstroom waarboven de schakelaar de elektrische boog niet meer kan onderbreken bij kortsluiting.

  • Praktisch voorbeeld: In kritieke circuits is het belangrijk om een schakelaar te kiezen met een geschikte overschrijdingsstroom om ongecontroleerde oververhitting te voorkomen.

HOOFDSTUK 2.7. KABELSYSTEMEN

Elektrische kabelsystemen zijn essentieel voor het veilig transporteren van energie in installaties. Ze omvatten geleiders, ondersteunende elementen en beschermingsapparaten die de veiligheid en duurzaamheid van installaties waarborgen. Dit hoofdstuk behandelt de verschillende soorten kabelsystemen, hun componenten en de gebruikelijke installatiewijzen.


Sectie 2.7.1. Algemene Termen

Deze sectie verduidelijkt de fundamentele termen met betrekking tot elektrische kabelsystemen. Een nauwkeurig begrip van deze termen helpt bij het correct kiezen van materialen en installatietechnieken voor conforme installaties.

  • Elektrische geleider:
    Een geleider is een geïsoleerd of niet-geïsoleerd element bedoeld voor de doorgang van stroom. Het kan gemaakt zijn van koper, aluminium of andere geleidende materialen.

    Rol van elektrische geleiders

    Geleiders zijn de "aderen" van het elektrische systeem en zorgen voor de circulatie van energie door het netwerk. Hun dimensionering is cruciaal om oververhitting te voorkomen.

  • Elektrisch kabelsysteem:
    Een geheel van geleiders, kabels of busbars, inclusief de ondersteunings- en beschermingsmiddelen.

    • Praktisch voorbeeld: Een kabelsysteem in een woning omvat de bekabeling die de energie van de verdeelkast naar de verschillende stopcontacten en lampen verdeelt.
  • Veiligheidskabelsysteem klasse II:
    Een kabelsysteem dat een bescherming biedt die gelijkwaardig is aan die van klasse II-apparaten. Deze kabelsystemen zijn ontworpen voor verbeterde isolatie, zelfs in blootgestelde omgevingen.

    Voorzorgsmaatregel in blootgestelde gebieden

    In gebieden die gevoelig zijn voor schokken of vocht, gebruik veiligheidskabelsystemen van klasse II om het risico op accidenteel contact met onder spanning staande delen te vermijden.

  • Geïsoleerde geleider:
    Een geleider bestaande uit een geleidend materiaal, omgeven door een isolerende laag. Kan beschermende schermen bevatten om interferentie te verminderen.

  • Joule-integrale bij kortsluiting:
    De hoeveelheid energie die nodig is om de temperatuur van een geleider te verhogen tijdens een kortsluiting. Deze waarde zorgt ervoor dat de geleider korte overbelastingen kan weerstaan zonder schade.

  • Kabel en enkelpolige kabel:
    Een set geïsoleerde geleiders. Een enkelpolige kabel bevat één enkele geleider, vaak gebruikt voor eenvoudige circuits.

  • Mantel:
    De buitenste laag van een kabel, die extra bescherming biedt tegen schokken en omgevingsinvloeden.

  • Verbinding en Las:
    Een verbinding zorgt voor continuïteit tussen twee geleiders, terwijl een las de uiteinden van twee kabels verbindt. Een slechte las kan ongewenste weerstand en oververhitting veroorzaken.

  • Aftakking:
    Een verbinding die een secundaire aftakking creëert vanaf een hoofdkabel om extra apparatuur van stroom te voorzien.

  • Kabelpantsering:
    Een beschermlaag van metalen banden of draden, die kabels beschermt tegen mechanische belasting.

    Pantsering voor ingegraven kabels

    Pantsering is vaak noodzakelijk voor ingegraven kabels of kabels die blootgesteld zijn aan schokken, om beschadigingen te voorkomen die de geleider bloot zouden kunnen leggen.

  • Luchtlijn en Fasendrievoud (Terne):
    Een buitentransportlijn voor energie, ondersteund door palen of masten. Een fasendrievoud (terne) is een set van drie geleiders die een driefasige lijn vormen.


Sectie 2.7.2. Installatiemethoden

De installatiemethoden beïnvloeden de veiligheid, toegankelijkheid en bescherming van de kabels in een installatie. Deze sectie bespreekt verschillende installatiemethoden, met illustraties ter verduidelijking.

  • Kabelgoot met vakken:
    Een geprefabriceerde structuur met vakken voor het doorvoeren van kabels.

    Installatiemethode "Kabelgoot met vakken" 📸

    Figuur 2.11, pagina 27: Illustratie van een kabelgoot met vakken voor gestructureerde installatie in gebouwen.

  • Kabelkanaal of vloergoot:
    Een kanaal onder de vloer voor het doorvoeren van kabels, met gemakkelijke toegang voor onderhoud.

    Installatiemethode "Kabelkanaal of vloergoot" 📸

    Figuur 2.12, pagina 28: Illustratie van een vloergoot, ideaal voor installaties in gebouwen waar toegang tot de kabels nodig is.

  • Kabelschaal:
    Een geprofileerde ondersteuning voor het geleiden van kabels. Vaak gebruikt in industriële installaties om kabels te organiseren en te beveiligen.

    Installatiemethode "Kabelschaal" 📸

    Figuur 2.13, pagina 28: Een gegalvaniseerde kabelschaal voor veilige ondersteuning in industriële installaties.

  • Leiding:
    Een doorlopende buis die de geleiders mechanisch beschermt. Essentieel voor installaties in omgevingen met risico’s op fysieke schade.

    Installatiemethode "Leiding" 📸

    Figuur 2.14, pagina 28: Voorbeeld van een stijve leiding voor bescherming tegen schokken.

  • Mantelbuis:
    Een buis rondom een elektrische leiding die extra bescherming biedt, vooral bij doorgangen door muren, vloeren of bij ingegraven leidingen.

  • Omhulling:
    Een omhulling bevindt zich boven de grond. Ze beschermt de kabels zonder toegang voor personen, maar blijft over de hele lengte toegankelijk.

  • Galerij:
    Een ruime omhulling waarin personen kunnen lopen voor het onderhoud van kabels. Ideaal voor grote industriële installaties waar frequente toegang nodig is.

  • Kabelgoot:
    Een profiel afgesloten met een afneembaar deksel, ontworpen voor het bevatten van geleiders of kabels. Vaak gebruikt in installaties waar toegang tot de kabels nodig is voor onderhoud of wijzigingen.

    Installatiemethode "Kabelgoot" 📸

    Figuur 2.15, pagina 28: Illustratie van een kabelgoot met meerdere georganiseerde en beschermde kabels onder een kap. Biedt een veilige en esthetische oplossing voor zichtbare installaties.

  • Kabeldrager:
    Een kabeldrager is een stuk dat aan een muur is bevestigd om een kabel of leiding discontinu te ondersteunen. Vaak gebruikt in technische installaties waar kabels op een bepaalde afstand van de muur moeten worden gehouden.

    Installatiemethode "Kabeldrager" 📸

    Figuur 2.16, pagina 29: Voorbeeld van een kabeldrager, een intermitterende steun om een kabel op zijn plaats te houden tegen een muur.

  • Kabelgoot (open profiel):
    Een kabelgoot is een open profiel aan de bovenkant, gebruikt voor horizontale kabelgeleiding. Biedt gemakkelijke toegang en houdt de kabels op hun plaats.

    Installatiemethode "Kabelgoot (open profiel)" 📸

    Figuur 2.17, pagina 29: Illustratie van een open kabelgoot met kabels, ideaal voor horizontale geleiding in technische ruimtes.

  • Plintkanaal:
    Een decoratief profiel met een basis en een afneembare kap. Gebruikt voor zichtbare installaties in woonruimtes om de kabels esthetisch weg te werken.

    Installatietip

    Plintkanalen zijn bijzonder handig in woonkamers voor een discrete en nette installatie.

    Installatiemethode "Plintkanaal" 📸

    Figuur 2.18, pagina 29: Illustratie van een plintkanaal dat kabels discreet en toegankelijk integreert.

  • Ingesleufde plint (of chambrant):
    De ingesleufde plint, of chambrant, heeft sleuven voor het doorvoeren van geleiders en is afgesloten met een afneembaar deksel. Dit type installatie wordt vaak gebruikt bij renovaties om kabels te verbergen.

    Installatiemethode "Ingesleufde plint" 📸

    Figuur 2.19, pagina 29: Voorbeeld van een ingesleufde plint die kabels langs de onderkant van muren verbergt voor een nette en discrete installatie.

  • Sleuf:
    Een smalle, lange uitsparing in een materiaal voor het doorvoeren van kabels. De sleuf blijft toegankelijk over de hele lengte voor onderhoud of aanpassingen.

  • Ingefreesde sleuf:
    Een gleuf in het bouwmateriaal (muur, vloer) die wordt gebruikt voor leidingen en na installatie wordt gedicht voor een nette afwerking.

    Voorzichtigheid bij ingefreesde sleuven

    Respecteer de minimale diepte en breedte bij het frezen van sleuven om structurele verzwakking te voorkomen en de veiligheid te garanderen.

  • Legbord:
    Een continu steunvlak bevestigd aan een verticale wand, bedoeld voor het plaatsen van kabels. Deze installatiemethode wordt vaak gebruikt in technische ruimtes waar de kabels zichtbaar en toegankelijk moeten zijn.

    Installatiemethode "Legbord" 📸

    Figuur 2.20, pagina 29: Illustratie van een legbord als kabelsteun, ideaal voor technische installaties met gemakkelijke toegang.

  • Constructiespouw:
    Een ruimte in wanden, plafonds of vloeren die wordt gereserveerd voor het verbergen van kabels, met op bepaalde punten toegangsmogelijkheden. Dit wordt vaak gebruikt in moderne gebouwen om esthetiek te behouden.

  • Oppervlakte-installatie:
    Deze methode plaatst de elektrische leiding direct op of nabij het oppervlak van een wand. De wand fungeert als steun en als extra bescherming voor de leiding. Dit wordt vaak toegepast in residentiële of industriële installaties waar de kabels zichtbaar en toegankelijk moeten zijn.

    Voordeel van oppervlakte-installatie

    Oppervlakte-installatie biedt een eenvoudige oplossing voor tijdelijke installaties of circuits die gemakkelijk toegankelijk moeten zijn.

Deze verschillende installatiemethoden, beschreven in het AREI, zorgen voor veilige, conforme en functionele elektrische installaties. De keuze van de installatiemethode moet rekening houden met de veiligheidseisen, toegankelijkheid en esthetische overwegingen van elk project.

HOOFDSTUK 2.8. MATERIAAL

De keuze van elektrisch materiaal is cruciaal voor de veiligheid, duurzaamheid en conformiteit met het AREI. Deze sectie behandelt de termen en classificaties van elektrisch materiaal, inclusief categorieën gebaseerd op mobiliteit en gebruik.

Sectie 2.8.1. Algemene termen

  • Elektrische machine of apparaat: Elke uitrusting bedoeld voor het opwekken, transformeren, distribueren of gebruiken van elektrische energie.

    • Praktisch voorbeeld: Industriële motoren, transformatoren en lasmachines.
    Belang van classificatie ⚙️

    De classificatie van machines en apparaten helpt bij het begrijpen van hun eigenschappen, wat zorgt voor veilig en conform gebruik in installaties.

  • Elektrisch materiaal: Omvat machines, apparaten en elektrische leidingen. Een compleet systeem bestaande uit machines, leidingen en besturingsapparatuur wordt ook als elektrisch materiaal beschouwd.

    • Opmerking: De conformiteit van elk onderdeel met de normen garandeert de veiligheid van de installatie.
  • Laagspanningsschakelbord: Een combinatie van laagspanningscomponenten, inclusief besturingselementen, beveiligings- en regelapparatuur.

    • Praktisch voorbeeld: Een huishoudelijk schakelpaneel met zekeringen en aardlekschakelaars voor de bescherming van de installatie.
  • Systeemeenheid: Bestaat uit elektrische en mechanische componenten zoals behuizingen, stroomrails en functionele eenheden, geassembleerd volgens de instructies van de fabrikant.

    • Praktijkvoorbeeld: Een modulair systeem voor energieverdeling in commerciële gebouwen.
  • Lampfittingen voor gasontladingslampen: Worden gebruikt voor het bevestigen van lampen of buizen in installaties zonder directe voedingscomponenten.

    • Praktisch voorbeeld: Fittingen voor neonverlichting in openbare of industriële omgevingen.

Sectie 2.8.2. Mobiliteit

De mobiliteit van machines en apparaten beïnvloedt de installatie en de veiligheidsmaatregelen.

  • Mobiele machine of apparaat: Kan tijdens gebruik worden verplaatst of is eenvoudig te transporteren.

    • Voorbeeld: Stofzuiger, elektrische boormachine.
    Voorzorgsmaatregel voor mobiele apparaten 🔌

    Zorg ervoor dat de voedingskabels van mobiele apparaten goed zijn beschermd om ongevallen te voorkomen.

  • Draagbaar (handgereedschap): Ontworpen om tijdens gebruik in de hand te worden gehouden en continu handmatig bediend te worden.

    • Praktisch voorbeeld: Handboormachine, soldeerbout.
  • Vast apparaat: Permanent geïnstalleerd, verplaatsing vereist aanzienlijke inspanning.

    • Praktisch voorbeeld: Industriële luchtcompressor.
  • Vast geïnstalleerd apparaat: Permanent bevestigd.

    • Voorbeeld: Permanent geïnstalleerde zwembadpomp.
  • Mobiel vast apparaat: Meestal stationair, maar kan worden verplaatst voor taken zoals schoonmaken.

    • Voorbeeld: Koelkast, die zelden wordt verplaatst maar wel voor reiniging kan worden verschoven.
  • Trolley: Voedingssysteem voor mobiele machines, gebruikmakend van een stroomafnemer.

    • Voorbeeld: Voedingssystemen voor loopkranen.

Deze categorieën helpen bij het bepalen van de veiligheidsvereisten voor elk type materiaal, rekening houdend met mobiliteit en gebruik.


HOOFDSTUK 2.9. SCHAKELEN EN BESTURING

Het schakelen en de besturing zorgen voor de veiligheid en controle van de stroomvoorziening in elektrische installaties. Deze functies zijn essentieel voor onderhoudswerkzaamheden, de veiligheid van gebruikers en het optimaliseren van energieverbruik.

Sectie 2.9.1. Belangrijke Definities

  • Meerpools onderbreking: Onderbreking van alle actieve geleiders, inclusief de nulgeleider.

    • Praktijkvoorbeeld: Zorgt ervoor dat alle geleiders spanningsloos zijn voordat er aan de installatie wordt gewerkt, wat de veiligheid maximaliseert.
    Veiligheid ⚠️

    Zorg ervoor dat de onderbreking altijd meerpolig is voordat u aan de installatie begint te werken om elk risico op een elektrische schok te elimineren.

  • Veiligheidsuitschakeling: Niet-automatische onderbreking om gevaren te elimineren tijdens werkzaamheden aan onder spanning staande apparatuur.

    • Voorbeeld: Een veiligheidsschakelaar naast een industriële machine.
  • Sectionering: Maakt het mogelijk om een deel of de gehele installatie los te koppelen van de energiebron.

    • Voorbeeld: Zekeringen in een verdeelbord om specifieke circuits te isoleren.
  • Mechanische onderhoudsuitschakeling: Isoleren van mechanische delen om ongelukken door bewegende onderdelen te voorkomen.

    • Voorbeeld: Een vergrendelingsschakelaar voor een motor in een werkplaats.
  • Nooduitschakeling: Ontworpen om snel de stroomvoorziening af te sluiten bij onverwacht gevaar.

    • Noodstop: Gebruikt om gevaarlijke bewegingen onmiddellijk te stoppen.
    • Voorbeeld: Noodstopknop op industriële machines.

Sectie 2.9.2. Soorten Besturing

Besturingssystemen regelen de stroomvoorziening en zorgen voor veilig functioneren van apparaten.

  • Functionele besturing: Inschakelen, uitschakelen of aanpassen van de stroomvoorziening voor een specifiek deel van de installatie.

    • Voorbeeld: Een schakelaar om de verlichting aan/uit te zetten.
  • Handmatige besturing: Directe actie door een persoon om het apparaat in of uit te schakelen.

    • Voorbeeld: Een lichtschakelaar.
  • Automatische besturing: Werkt zonder menselijke tussenkomst, geactiveerd door vooraf bepaalde omstandigheden.

    • Voorbeeld: Een thermostaat die automatisch de verwarming inschakelt.

Deze schakel- en besturingsmethoden zorgen ervoor dat de installatie veilig en eenvoudig toegankelijk is voor onderhoud en noodingrepen, wat bijdraagt aan een betere energiebeheer en veiligheid.

HOOFDSTUK 2.10. EXTERNE INVLOEDEN

Het rekening houden met externe invloeden is cruciaal om de veiligheid, betrouwbaarheid en conformiteit van elektrische installaties te garanderen. Omgevings-, gebruiks- en constructieomstandigheden beïnvloeden direct de prestaties van de apparatuur en kunnen extra voorzorgsmaatregelen vereisen om risico's te voorkomen.

Sectie 2.10.1. Algemeen

Het onderzoek naar externe invloeden maakt het mogelijk om de omstandigheden te classificeren waarin installaties moeten functioneren, en voorziet in maatregelen voor elke situatie. De classificatie van externe invloeden is gebaseerd op drie hoofdcategorieën:

  1. Omgevingscondities 🌦️

    • Definitie: Milieufactoren zoals vocht, temperatuur en weersomstandigheden.
    • Voorbeelden:
      • Atmosfeer: Klimaatvariaties (regen, sneeuw, wind) die de veiligheid kunnen beïnvloeden.
      • Klimaat: Seizoensgebonden cycli die de duurzaamheid van materialen beïnvloeden.
      • Locatie: Geografische ligging kan de installatie blootstellen aan specifieke risico’s (overstromingen, vorst).
  2. Gebruiksomstandigheden 🔌

    • Definitie: Factoren gerelateerd aan het gebruik van de installatie en de activiteiten in de ruimte.
    • Voorbeelden:
      • Gebruiksfrequentie: Intensief of incidenteel gebruik van de apparatuur.
      • Activiteiten: Soorten werkzaamheden in de ruimte die extra bescherming kunnen vereisen.
  3. Constructieve factoren 🧱

    • Definitie: Factoren gerelateerd aan de materialen en het ontwerp van de gebouwen.
    • Voorbeelden:
      • Materiaaltype: Geleidende of isolerende materialen beïnvloeden de veiligheid.
      • Bouwontwerp: Ontwerp kan de warmteafvoer of blootstelling aan vocht beïnvloeden.

Tabel 2.5. Categorieën van Externe Invloeden

Eerste letter van de codeCategorie
AOmgevingscondities
BGebruik
CBouwconstructie
Belang van deze classificatie 🌍

Deze classificatie helpt elektriciens bij het kiezen van de juiste apparatuur en beschermingsmaatregelen, rekening houdend met de werkelijke omstandigheden op elke locatie. Het maakt risicopreventie mogelijk en zorgt voor de duurzaamheid van installaties.


Sectie 2.10.2. Omgevingstemperatuur (AA)

De omgevingstemperatuur heeft direct invloed op de prestaties van elektrische installaties en de levensduur van materialen. Om deze variaties te beheersen, wordt een specifieke code gebruikt om de bedrijfstemperaturen te karakteriseren.

Classificatie van omgevingstemperaturen

CodeOmgevingstemperatuurConditiesVoorbeelden
AA1Koelvries-60 °C tot +5 °CVriesruimtes
AA2Zeer koud-40 °C tot +5 °CKoelruimtes
AA3Koud-25 °C tot +5 °CBuitenlocaties
AA4Gematigd-5 °C tot +40 °CGematigde binnenlocaties
AA5Warm+5 °C tot +40 °CBinnenruimtes
AA6Zeer warm+5 °C tot +60 °CKetelruimtes, machinekamers
Risico op oververhitting 🔥

In warme omgevingen (AA5 en AA6), installeer thermische beveiligingsapparatuur om risico’s op oververhitting te voorkomen.

Codes voor bijzondere omstandigheden

CodeOmgevingstemperatuurVoorwaardenVoorbeelden
AA7Koud-15 °C tot +25 °CBuiten de gebouwen
AA8Gematigd+5 °C tot +30 °CVerwarmde binnenruimtes
Opmerking over gecombineerde codes 🌡️

Locaties die aan extreme temperaturen kunnen worden blootgesteld, zoals buitenruimtes, worden vaak aangeduid met gecombineerde codes (bijv. AA3+5 voor -25 °C tot +40 °C).

Belang van omgevingstemperatuur

  • Veiligheid: Voorkomt risico’s van oververhitting.
  • Efficiëntie: Zorgt voor optimale werking onder de omgevingsomstandigheden.
  • Conformiteit: Voldoet aan de temperatuurnormen om storingen te voorkomen.

Sectie 2.10.3. Aanwezigheid van water (AD)

Vochtigheid en blootstelling aan water vormen aanzienlijke risico’s voor elektrische installaties. Door rekening te houden met de mate van blootstelling kunnen installaties beter worden beschermd tegen kortsluitingen, corrosie en andere gevaren.

Classificatie van de aanwezigheid van water

CodeVoorwaardeVoorbeelden van toepassing
AD1Droge omgevingBinnenruimtes zonder vocht
AD2Lichte vochtigheidBadkamers, keukens
AD3Stilstaand waterKelders, overstromingsgevoelige gebieden
AD4Stromend waterRivieren, meren in de buurt
AD5Aquatische omgevingOnderwaterinstallaties, maritiem
Let op vocht 💧

In vochtige omgevingen (AD2 en hoger) is het essentieel om waterdichte apparatuur te gebruiken om kortsluitingsrisico's te vermijden.

  • Voorbeelden van bescherming:
    • IP44: Beschermd tegen waterspatten, geschikt voor AD2.
    • IP68: Waterbestendig bij onderdompeling, vereist voor AD5 bij onderwaterinstallaties.

Deze voorzorgsmaatregelen zorgen ervoor dat installaties worden beveiligd tegen verschillende niveaus van waterblootstelling.

Belang van waterbestendigheid

  • Preventie van kortsluiting: Gebruik van geschikt materiaal voor vochtige omgevingen.
  • Duurzaamheid: Waterbestendige apparatuur gaat langer mee in vochtige omgevingen.
  • Normconformiteit: Voldoen aan veiligheidsnormen om overtredingen te voorkomen.

Deze hoofdstukken over externe invloeden helpen professionals bij het ontwerpen en installeren van robuuste, duurzame en aan het AREI conforme elektrische systemen, die optimale veiligheid bieden tegen omgevings- en gebruiksomstandigheden.

HOOFDSTUK 2.10. EXTERNE INVLOEDEN

De invloed van de omgeving op elektrische installaties speelt een cruciale rol in hun veiligheid, duurzaamheid en conformiteit. Het AREI identificeert en classificeert diverse externe invloeden, waardoor professionals passende beschermingsmaatregelen kunnen treffen voor elke specifieke situatie.


Sectie 2.10.3. Risico’s door de aanwezigheid van water

De aanwezigheid van water vormt een groot gevaar voor elektrische installaties, vanwege de geleidingscapaciteit van water die het risico op incidenten vergroot.

Risico’s door de aanwezigheid van water

  1. Elektrische schokken ⚡: Water is een uitstekende geleider van elektriciteit, wat het risico op elektrische schokken verhoogt als het in contact komt met slecht beschermde installaties.
  2. Beschadiging van apparatuur 🛠️: Vocht kan corrosie van elektrische componenten veroorzaken, wat hun efficiëntie en levensduur vermindert.
  3. Toegankelijkheidsproblemen 🚧: Vochtige of overstroomde gebieden kunnen de toegang tot installaties voor reparaties of inspecties bemoeilijken, wat leidt tot hogere onderhoudskosten.

Veiligheidsmaatregelen

Om de risico’s van water te verminderen, worden de volgende veiligheidsmaatregelen aanbevolen:

  • Waterdichte apparatuur 🧰: Gebruik apparaten die zijn ontworpen om bestand te zijn tegen vocht (bijv. waterdichte kasten met IP44 tot IP68, afhankelijk van de blootstelling).
  • Isolerende materialen 🧱: Gebruik waterbestendige materialen in risicogebieden om onbedoeld contact te vermijden.
  • Regelmatige inspecties 🔍: Voer een onderhoudsprogramma uit om installaties die aan vocht zijn blootgesteld te monitoren en te behouden.
Veiligheidswaarschuwing 💧

In gebieden met hoge vochtigheid of overstromingsrisico’s moeten alle elektrische verbindingen goed worden afgedicht en beschermd met hooggevoelige aardlekschakelaars om lekstromen te voorkomen.


Sectie 2.10.4. Aanwezigheid van vreemde vaste stoffen (AE)

De aanwezigheid van vreemde vaste stoffen in de omgeving van elektrische installaties kan storingen veroorzaken. Het risico wordt geclassificeerd op basis van de grootte en aard van de deeltjes.

Classificatie van vreemde vaste stoffen

CodeVreemde vaste stoffenBeschrijving
AE1Grote objectenVoorwerpen die circuits kunnen blokkeren
AE2Kleinere objecten (≥ 2,5 mm)Kleine deeltjes die leidingen kunnen blokkeren
AE3Zeer kleine deeltjes (≥ 1 mm)Fijnstof die apparatuur kan binnendringen
AE4StofFijne deeltjes die zich ophopen en kortsluiting kunnen veroorzaken

Deze classificaties helpen professionals om het juiste beschermingsniveau te kiezen voor installaties in verschillende omgevingen.

Geassocieerde risico’s

  1. Obstructie 🚧 : Vreemde vaste stoffen kunnen circuits of leidingen blokkeren, wat leidt tot onderbrekingen in de werking van installaties.
  2. Verslechtering 🛠️ : Puin of deeltjes kunnen de elektrische componenten beschadigen, waardoor hun levensduur wordt verkort.
  3. Brand 🔥 : In stoffige omgevingen kunnen de deeltjes kortsluitingen of elektrische bogen veroorzaken, wat het risico op brand verhoogt.

Preventieve maatregelen

Om de gevaren van vreemde vaste stoffen te voorkomen, volgen hier enkele voorzorgsmaatregelen:

  • Filters en roosters 🛡️ : Installeer beschermingen om de toegang van deeltjes tot gevoelige apparatuur te beperken.
  • Reinigingsinspecties 🧽 : Voer regelmatige controles uit om ophoping van puin op te sporen en te verwijderen.
  • Voldoende afstand 📏 : Ontwerp installaties met voldoende ruimte voor luchtcirculatie, zodat de ophoping van deeltjes wordt verminderd.
Belang van inspecties

Regelmatige inspecties zijn essentieel in industriële omgevingen waar de aanwezigheid van stof of deeltjes onvermijdelijk is.


Sectie 2.10.5. Aanwezigheid van corrosieve of verontreinigende stoffen (AF)

Corrosieve of verontreinigende stoffen kunnen de veiligheid en duurzaamheid van elektrische installaties ernstig aantasten. Materialen en componenten moeten worden gekozen om bestand te zijn tegen potentieel agressieve omgevingen.

Classificatie van corrosieve of verontreinigende stoffen

CodeCorrosieve of verontreinigende stoffenBlootstellingsomstandighedenVoorbeelden
AF1VerwaarloosbaarGeen significante invloedWoonruimtes
AF2Atmosferische oorsprongAccidentiële blootstelling aan corrosieve agentiaGebouwen nabij chemische industrieën
AF3Intermitterend of accidentieelSporadische blootstelling aan corrosieve stoffenLaboratoria, garages
AF4PermanentContinue blootstelling aan chemische of verontreinigende stoffenChemische fabrieken, industriële gebieden

Geassocieerde risico’s

  1. Corrosie van apparatuur 🧪 : Corrosieve stoffen tasten de componenten aan, wat leidt tot defecten en kortsluitingen.
  2. Verslechtering van installaties 🛠️ : Verontreinigende stoffen beschadigen de isolatiematerialen, waardoor hun effectiviteit afneemt.
  3. Gezondheidsrisico’s ☣️ : Corrosieve stoffen kunnen ook gevaarlijk zijn voor het personeel.

Preventieve maatregelen

Om installaties te beschermen tegen corrosieve of verontreinigende stoffen, worden de volgende maatregelen aanbevolen:

  • Regelmatige evaluatie van de omgeving 🔍 : Identificeer en monitor potentiële risicogebieden voor blootstelling aan corrosieve agentia.
  • Corrosiebestendige apparatuur 🛡️ : Gebruik geschikte materialen en coatings in risicovolle gebieden.
  • Reinigings- en onderhoudsprocedures 🧹 : Regelmatig schoonmaken om ophoping van verontreinigende stoffen te voorkomen.
  • Training van personeel 👷 : Informeer de teams over de risico’s van corrosieve stoffen en over de beste veiligheidspraktijken.
Let op corrosieve stoffen ☠️

In omgevingen die worden blootgesteld aan chemische agentia, zorg ervoor dat de gebruikte materialen voldoen aan de normen voor corrosiebestendigheid om ernstige incidenten te voorkomen.


Sectie 2.10.6. Mechanische spanningen door schokken (AG)

Mechanische spanningen door schokken beïnvloeden direct de veiligheid en duurzaamheid van elektrische installaties, vooral in industriële omgevingen. Elk spanningsniveau wordt gedefinieerd door een code (AG1 tot AG3) die de maximaal toelaatbare schokenergie en het benodigde weerstandsniveau aangeeft.

CodeMaximale schokenergieSchokbestendigheidsniveauGebruiksomstandigheden
AG11 JIP XX-4Normale omstandigheden in woonruimtes of vergelijkbaar.
AG26 JIP XX-7Industrieel gebruik met matige impacten.
AG360 JIP XX-11Zware industriële omgevingen blootgesteld aan sterke impacten.

Uitleg over de spanningsniveaus

  1. AG1 - Woonomgevingen 🏠
    Dit spanningsniveau komt vaak voor in residentiële installaties, waar de schokenergie laag blijft. Apparatuur moet bestand zijn tegen kleine impacten, zoals een vallend object.

    Aanbevelingen voor AG1

    Gebruik apparaten met een geschikte beschermingsgraad (bijv. IP XX-4) om basisveiligheid te garanderen.

  2. AG2 - Lichte industriële omgevingen 🏭
    Voor lichte industriële installaties moet de apparatuur bestand zijn tegen matige schokken (6 J). Dit omvat werkplaatsen of omgevingen waar mobiele apparatuur of gereedschap de installaties af en toe kan raken.

    Belangrijk!

    In AG2-omgevingen, gebruik versterkte apparaten met een IP XX-7 schokbestendigheid om storingen door herhaalde impacten te voorkomen.

  3. AG3 - Zware industriële omgevingen 🔧
    In extreme omstandigheden (AG3) moeten installaties bestand zijn tegen sterke schokken (60 J), vaak voorkomend in zware industrieën. Een hoge beschermingsgraad (IP XX-11) is vereist om de robuustheid van de apparatuur te garanderen bij frequente impacten.

    Waarschuwing voor AG3

    Zorg ervoor dat alle kritieke apparaten in deze omgevingen getest zijn en voldoen aan de IP XX-11 normen. Onjuiste apparatuur kan een ernstig risico op ongevallen vormen.


Geassocieerde risico’s

  1. Blokkering 🚧 : Vreemde vaste stoffen kunnen circuits of leidingen blokkeren, wat leidt tot onderbrekingen in de werking van installaties.
  2. Verslechtering 🛠️ : Puin of deeltjes kunnen de elektrische componenten beschadigen, wat de levensduur verkort.
  3. Brand 🔥 : In stoffige omgevingen kunnen de deeltjes kortsluitingen of elektrische bogen veroorzaken, wat het risico op brand verhoogt.

Preventieve maatregelen

Om de gevaren van vreemde vaste stoffen te vermijden, volgen hier enkele voorzorgsmaatregelen:

  • Filters en roosters 🛡️ : Installeer beschermingen om de toegang van deeltjes tot gevoelige apparatuur te beperken.
  • Reinigingsinspecties 🧽 : Voer regelmatige controles uit om ophoping van puin op te sporen en te verwijderen.
  • Voldoende afstand 📏 : Ontwerp installaties met voldoende ruimte voor luchtcirculatie om de ophoping van deeltjes te verminderen.
Belang van inspecties

Regelmatige inspecties zijn essentieel in industriële omgevingen waar de aanwezigheid van stof of deeltjes onvermijdelijk is.


Sectie 2.10.5. Aanwezigheid van corrosieve of verontreinigende stoffen (AF)

Corrosieve of verontreinigende stoffen kunnen de veiligheid en duurzaamheid van elektrische installaties ernstig aantasten. Materialen en componenten moeten worden gekozen om bestand te zijn tegen potentieel agressieve omgevingen.

Classificatie van corrosieve of verontreinigende stoffen

CodeCorrosieve of verontreinigende stoffenBlootstellingsomstandighedenVoorbeelden
AF1VerwaarloosbaarGeen significante invloedWoonruimtes
AF2Atmosferische oorsprongAccidentiële blootstelling aan corrosieve agentiaGebouwen nabij chemische industrieën
AF3Intermitterend of accidentieelSporadische blootstelling aan corrosieve stoffenLaboratoria, garages
AF4PermanentContinue blootstelling aan chemische of verontreinigende stoffenChemische fabrieken, industriële gebieden

Geassocieerde risico’s

  1. Corrosie van apparatuur 🧪 : Corrosieve stoffen tasten de componenten aan, wat leidt tot defecten en kortsluitingen.
  2. Verslechtering van installaties 🛠️ : Verontreinigende stoffen beschadigen de isolatiematerialen, wat hun effectiviteit vermindert.
  3. Gezondheidsrisico’s ☣️ : Corrosieve stoffen kunnen ook gevaarlijk zijn voor het personeel.

Preventieve maatregelen

Om installaties te beschermen tegen corrosieve of verontreinigende stoffen, worden de volgende maatregelen aanbevolen:

  • Regelmatige evaluatie van de omgeving 🔍 : Identificeer en monitor risicovolle gebieden voor blootstelling aan corrosieve agentia.
  • Corrosiebestendige apparatuur 🛡️ : Gebruik geschikte materialen en coatings in risicovolle zones.
  • Reinigings- en onderhoudsprocedures 🧹 : Regelmatig schoonmaken om ophoping van verontreinigende stoffen te voorkomen.
  • Training van personeel 👷 : Informeer de teams over de risico’s van corrosieve stoffen en de beste veiligheidspraktijken.
Let op corrosieve stoffen ☠️

In omgevingen die worden blootgesteld aan chemische agentia, zorg ervoor dat de gebruikte materialen voldoen aan de normen voor corrosiebestendigheid om ernstige incidenten te voorkomen.


Sectie 2.10.6. Mechanische spanningen door schokken (AG)

Mechanische spanningen door schokken beïnvloeden direct de veiligheid en duurzaamheid van elektrische installaties, vooral in industriële omgevingen. Elk spanningsniveau wordt gedefinieerd door een code (AG1 tot AG3), die de maximaal toelaatbare schokenergie en het benodigde weerstandsniveau aangeeft.

CodeMaximale schokenergieSchokbestendigheidsniveauGebruiksomstandigheden
AG11 JIP XX-4Normale omstandigheden in woonruimtes of vergelijkbaar.
AG26 JIP XX-7Industrieel gebruik met matige impacten.
AG360 JIP XX-11Zware industriële omgevingen blootgesteld aan sterke impacten.

Uitleg over de spanningsniveaus

  1. AG1 - Woonomgevingen 🏠
    Dit spanningsniveau komt vaak voor in residentiële installaties, waar de schokenergie laag blijft. Apparatuur moet bestand zijn tegen kleine impacten, zoals een vallend object.

    Aanbevelingen voor AG1

    Gebruik apparaten met een geschikte beschermingsgraad (bijv. IP XX-4) om basisveiligheid te garanderen.

  2. AG2 - Lichte industriële omgevingen 🏭
    Voor lichte industriële installaties moet de apparatuur bestand zijn tegen matige schokken (6 J). Dit omvat werkplaatsen of omgevingen waar mobiele apparatuur of gereedschap de installaties af en toe kan raken.

    Belangrijk!

    In AG2-omgevingen, gebruik versterkte apparaten met een IP XX-7 schokbestendigheid om storingen door herhaalde impacten te voorkomen.

  3. AG3 - Zware industriële omgevingen 🔧
    In extreme omstandigheden (AG3) moeten installaties bestand zijn tegen sterke schokken (60 J), vaak voorkomend in zware industrieën. Een hoge beschermingsgraad (IP XX-11) is vereist om de robuustheid van de apparatuur te garanderen bij frequente impacten.

    Waarschuwing voor AG3

    Zorg ervoor dat alle kritieke apparaten in deze omgevingen getest zijn en voldoen aan de IP XX-11 normen. Onjuiste apparatuur kan een ernstig risico op ongevallen vormen.


Sectie 2.10.11. Bekwaamheid van personen (BA)

De bekwaamheid van personen die elektrische installaties bedienen of onderhouden, is een cruciale veiligheidsfactor. Deze classificatie helpt om de apparatuur en procedures aan te passen aan de capaciteiten van individuen.

CodeBekwaamheid van personenVoorwaarden
BA1GewoonPersonen zonder specifieke opleiding.
BA2KinderenKinderen in voor hen bestemde ruimtes.
BA3GehandicaptenPersonen met fysieke of mentale beperkingen.
BA4VoorzichtigPersonen die op de hoogte zijn van de risico’s.
BA5GekwalificeerdProfessionele, opgeleide vakmensen met kennis van elektrische veiligheid.

Veiligheidsmaatregelen

  1. Opleidingen voor gekwalificeerd personeel 🎓 : Personen die in elektrische omgevingen werken, moeten getraind zijn om de risico’s te begrijpen en veilig om te gaan met de apparatuur.

    Goed om te weten

    Doorlopende training en bewustzijn van elektrische risico’s zijn essentieel voor zowel BA4 als BA5 om ongevallen te minimaliseren.

  2. Aanpassing van installaties voor kinderen en gehandicapten 👶♿ : In ruimtes waar kinderen of gehandicapten toegang hebben tot installaties, zijn extra beschermingsmiddelen nodig (bijv. beveiligde stopcontacten, vergrendelde behuizingen).

Tabel 2.15. Externe invloeden – Bekwaamheid van personen (BA) op pagina 34 van het RGIE.


Sectie 2.10.12. Toestand van het menselijk lichaam (BB)

De toestand van het menselijk lichaam, in het bijzonder de vochtigheid van de huid, beïnvloedt het risico op elektrische schokken. Dit is vooral van belang in omgevingen waar mensen direct of indirect contact kunnen maken met onder spanning staande apparatuur.

CodeToestand van het menselijk lichaamVoorwaarden
BB1Droge huid of vochtig door zweetNormale omstandigheden, minimale vochtigheid.
BB2Nat door omgevingsvochtVerhoogde vochtigheid door omgevingsfactoren.
BB3Onder waterLangdurig contact met water, verhoogd risico.

Voorzorgsmaatregelen afhankelijk van de huidconditie

  1. Verhoogd risico op elektrische schokken door vochtigheid 💦 : Water verhoogt de geleiding van de huid, waardoor schokken waarschijnlijker en gevaarlijker worden.

    Veiligheidsmaatregelen
    • In vochtige omgevingen (BB2), gebruik apparatuur met verhoogde bescherming (IP) om contact met onder spanning staande delen te vermijden.
  2. Risico’s bij onderdompeling 🛀 : Installaties in omgevingen waar onderdompeling mogelijk is (BB3) vereisen extra isolatie en apparatuur met zeer lage veiligheidsspanning (TBTS).

Tabel 2.16. Externe invloeden – Toestand van het menselijk lichaam (BB) op pagina 34 van het RGIE.


Sectie 2.10.13. Contact met aardpotentiaal (BC)

Het contact met aardpotentiaal verhoogt het risico op een elektrische schok. Deze code meet de frequentie van contact tussen personen en geleidende elementen die met de aarde zijn verbonden.

CodeContact met aardpotentiaalVoorwaarden
BC1GeenGeen contact met geleidende delen.
BC2Lage frequentieSporadisch contact met geleidende delen.
BC3Frequente contactenVaak contact met geleidende delen.
BC4Continu contactPermanent contact met geleidende delen.

Beschermingsmaatregelen

  1. Installatie van snelle uitschakelapparaten ⚡ : In omgevingen met frequent of continu contact (BC3 en BC4) zijn aardlekschakelaars essentieel om de stroom te onderbreken bij lekkage.

    Tips om risico’s te verminderen
    • Gebruik isolerende materialen rond gebieden met frequent contact met aardpotentiaal.
  2. Markering en signalering 🚧 : In industriële omgevingen moeten risicogebieden met geleidende elementen duidelijk worden gemarkeerd.

Tabel 2.17. Externe invloeden – Contact met aardpotentiaal (BC) op pagina 34 van het RGIE.


Sectie 2.10.14. Mogelijkheden voor evacuatie bij noodsituaties (BD)

De mogelijkheden voor evacuatie zijn cruciaal om de veiligheid van de aanwezigen te waarborgen tijdens een elektrische noodsituatie. Deze code (BD1 tot BD4) houdt rekening met de bezettingsgraad en de eenvoud van evacuatie.

CodeEvacuatiemogelijkhedenBezettingsgraadEvacuatieomstandighedenVoorbeelden
BD1NormaalLaagEenvoudigLage gebouwen (< 25 m).
BD2LangdurigLaagMoeilijkHoge gebouwen (≥ 25 m).
BD3OvervolHoogEenvoudigGebouwen voor publiek gebruik.
BD4Langdurig en overvolHoogMoeilijkHoge gebouwen voor publiek gebruik.

Maatregelen voor veilige evacuaties

  1. Evacuatieplan 📝 : Een duidelijk plan en gemakkelijk toegankelijke nooduitgangen zijn essentieel in gebouwen met hoge bezettingsgraad (BD3 en BD4).

    Belangrijk!

    Controleer regelmatig of de nooduitgangen vrij en toegankelijk zijn.

  2. Noodverlichting en signalering 🚨 : Installaties voor noodverlichting zijn vereist in risicovolle omgevingen om een snelle en veilige evacuatie te vergemakkelijken.

Tabel 2.18. Externe invloeden – Evacuatiemogelijkheden (BD) op pagina 35 van het RGIE.


Sectie 2.10.15. Aard van de verwerkte of opgeslagen materialen (BE)

De aard van de materialen die worden verwerkt in de installaties kan specifieke risico's met zich meebrengen (brand, explosie, besmetting). De code BE classificeert deze risico’s.

CodeAard van de verwerkte materialenVoorwaardenVoorbeelden
BE1Verwaarloosbare risico'sGeen gevaarlijke materialen.Huishoudelijk gebruik.
BE2BrandrisicoOpslag van brandbare materialen.Schuren, timmerwerkplaatsen.
BE3ExplosierisicoExplosieve of brandbare stoffen.Raffinaderijen, brandstofdepots.
BE4BesmettingsrisicoOnbeschermde levensmiddelen of farmaceutische producten.Voedingsindustrie, laboratoria.

Veiligheidsmaatregelen op basis van de opgeslagen materialen

  1. Explosieveilige systemen 💥 : In BE3-zones moeten de elektrische installaties explosieveilig zijn om explosierisico’s te voorkomen.

    Tip voor gevoelige omgevingen

    Kies materialen en apparaten die geschikt zijn voor brand- of explosiegevaarlijke zones.

  2. Temperatuurcontrole 🌡️ : Installeer in BE2- en BE3-zones warmtedetectoren om brand te voorkomen.

Tabel 2.19. Externe invloeden – Aard van de materialen (BE) op pagina 35 van het AREI.


Sectie 2.10.16. Bouwmaterialen (CA)

De bouwmaterialen beïnvloeden de elektrische veiligheid, vooral in geval van brand.

CodeBouwmaterialenVoorwaardenVoorbeelden
CA1Niet-brandbare materialenVerminderd brandrisico.Gebouwen van beton, staal.
CA2Brandbare materialenVerhoogd brandrisico.Houten gebouwen.

Veiligheidsmaatregelen afhankelijk van de bouwmaterialen

  1. Brandbeveiligingssystemen 🔥 : In gebouwen met brandbare materialen (CA2) moeten branddetectie- en brandbestrijdingssystemen aanwezig zijn.

    Belangrijk!

    Brandbare materialen vereisen extra aandacht en aangepaste veiligheidsapparatuur.

Tabel 2.20. Externe invloeden – Bouwmaterialen (CA) op pagina 35 van het AREI.


Sectie 2.10.17. Gebouwstructuur (CB)

De structuur van het gebouw kan de brandverspreiding beïnvloeden of gevoelig zijn voor bewegingen.

CodeGebouwstructuurVoorwaardenVoorbeelden
CB1Verwaarloosbare risico'sKlassieke, stabiele constructies.Standaardgebouwen.
CB2BrandverspreidingBevordert de verspreiding van vuur.Hoge gebouwen.
CB3BewegingenRisico op structurele bewegingen.Lange gebouwen.
CB4Flexibel of instabielFragiele of tijdelijke constructies.Tenten, opblaasbare structuren.

Veiligheidsmaatregelen afhankelijk van de gebouwstructuur

  1. Extra veiligheidsvoorzieningen 🧯 : In gebouwen met structurele bewegingen (CB3) of brandgevaar (CB2) is het essentieel om detectie- en brandbestrijdingssystemen te installeren.

  2. Aanpassing van installaties 🏗️ : Flexibele of tijdelijke constructies (CB4) vereisen veilige installaties die bestand zijn tegen trillingen en bewegingen.

Tabel 2.21. Externe invloeden – Gebouwstructuur (CB) op pagina 35 van het AREI.

HOOFDSTUK 2.11. WERKZAAMHEDEN EN CONTROLE

Werkzaamheden en controles zijn essentiële elementen om de veiligheid en naleving van elektrische installaties te waarborgen. Dit hoofdstuk behandelt de verschillende soorten werkzaamheden, de te nemen veiligheidsmaatregelen, en de nodige controleprocedures om veilige en conforme installaties te behouden.


Sectie 2.11.1. Werkzaamheden aan elektrische installaties

Werkzaamheden aan elektrische installaties worden onderverdeeld in verschillende categorieën, elk met specifieke veiligheidsmaatregelen om de bescherming van de werknemers en de veiligheid van de installatie te waarborgen.


Soorten werkzaamheden

Soort werkBeschrijvingVoorbeelden van interventie
Elektrische werkzaamhedenDirecte interventies aan een elektrische installatie.Reparaties, onderhoud, wijzigingen.
Niet-elektrische werkzaamhedenWerkzaamheden in de nabijheid van een elektrische installatie zonder deze direct aan te raken.Schilderen, snoeien, bouwen.
Exploitatie-werkzaamhedenControle-, bedienings- of manoeuvreerhandelingen van elektrische installaties.In- en uitschakelen van apparatuur.
Manoeuvreer- en bedieningswerkzaamhedenVeranderen van de elektrische toestand van een installatie.Aansluiten of loskoppelen van een apparaat.
ControlewerkzaamhedenControle van de staat van de installatie.Visuele inspecties, testen, metingen.
Werkzaamheden onder spanningInterventies met direct contact met onder spanning staande delen.Noodreparaties aan een actief netwerk.
Werkzaamheden nabij onder spanning staande delenInterventies dichtbij geleidende delen onder spanning, zonder direct contact.Onderhoud nabij onder spanning staande kabels.
Werkzaamheden zonder spanningInterventies aan uitgeschakelde installaties, met alle veiligheidsmaatregelen in acht genomen.Algemeen onderhoud.

Werkzones en veiligheidszones

Elektrische werkzaamheden vereisen een duidelijk begrip van de veiligheidszones rond de installaties. Deze zones, geïllustreerd in de figuren 2.21 tot 2.23, omvatten:

  • Onder spanning staande zone ⚡ : Gebied rond de blootliggende onder spanning staande delen. Vereist verhoogde waakzaamheid en beschermende uitrusting.
  • Nabijheidszone 🛑 : Zone rondom de onder spanning staande zone, waar het risico op schokken verminderd is, maar voorzichtigheid vereist blijft.
  • Werkzone 🔧 : Zone waar de werkzaamheden plaatsvinden. Deze zone moet worden afgebakend en beveiligd om ongewenste toegang te voorkomen.

Veiligheidsafstandstabel (Tabel 2.22) : De waarden van de veiligheidsafstanden DL en DV zijn gespecificeerd voor elke nominale spanning van het netwerk. Het is essentieel om deze afstanden te respecteren om de werknemers te beschermen tegen elektrische bogen en onbedoeld contact.


Sectie 2.10.15. Aard van de verwerkte of opgeslagen materialen (BE)

De aard van de materialen die worden verwerkt in de installaties kan specifieke risico’s met zich meebrengen (brand, explosie, besmetting). De code BE classificeert deze risico’s.

CodeAard van de verwerkte materialenVoorwaardenVoorbeelden
BE1Verwaarloosbare risico'sGeen gevaarlijke materialen.Huishoudelijk gebruik.
BE2BrandrisicoOpslag van brandbare materialen.Schuren, timmerwerkplaatsen.
BE3ExplosierisicoExplosieve of brandbare stoffen.Raffinaderijen, brandstofdepots.
BE4BesmettingsrisicoOnbeschermde levensmiddelen of farmaceutische producten.Voedingsindustrie, laboratoria.

Veiligheidsmaatregelen op basis van de opgeslagen materialen

  1. Explosieveilige systemen 💥 : In BE3-zones moeten de elektrische installaties explosieveilig zijn om explosierisico’s te voorkomen.

    Tip voor gevoelige omgevingen

    Kies materialen en apparaten die geschikt zijn voor brand- of explosiegevaarlijke zones.

  2. Temperatuurcontrole 🌡️ : Installeer in BE2- en BE3-zones warmtedetectoren om brand te voorkomen.

Tabel 2.19. Externe invloeden – Aard van de materialen (BE) op pagina 35 van het AREI.


Sectie 2.11.2. Controle van elektrische installaties

De regelmatige controle van elektrische installaties is essentieel om te voldoen aan de veiligheidsnormen. Een grondige inspectie maakt het mogelijk om potentiële defecten te detecteren, de conformiteit te beoordelen en ongevallen te voorkomen.


Controleproces en sleutelterminologie

TermBeschrijving
Erkend organismeInstantie die verantwoordelijk is voor de initiële conformiteitscontroles en periodieke inspecties.
InspecteurPersoon gemachtigd door het erkende organisme om conformiteitscontroles uit te voeren.
Conformiteitscontrole voor ingebruiknameControle om te verifiëren of de installatie aan de normen voldoet voordat deze in gebruik wordt genomen.
Periodieke controleRegelmatige inspectie om de voortdurende conformiteit van de installaties te waarborgen.
IngebruiknameEerste gebruik van de elektrische installatie na controle.
Belangrijke wijzigingWijziging of uitbreiding die de veiligheid significant beïnvloedt (bijv. wijziging van het aardingssysteem).

Stappen in de controle van installaties

  1. Initiële conformiteitscontrole ✔️ :

    • Voor ingebruikname moet een erkend organisme bevestigen dat de installatie voldoet aan alle geldende veiligheidsnormen. Deze controle omvat alle aspecten van de installatie, inclusief verbindingen, veiligheidsafstanden en componentintegriteit.
  2. Periodieke controles 🔄 :

    • Regelmatige inspecties moeten worden gepland om te verzekeren dat de installatie conform blijft en om eventuele problemen vroegtijdig op te sporen.
    Tip

    Plan de inspecties met een frequentie die past bij de kenmerken van de installatie en de gebruiksomstandigheden (bijv. elke 5 jaar voor huishoudelijke installaties).

  3. Controles na wijzigingen 🔧 :

    • Als er een belangrijke wijziging of uitbreiding plaatsvindt, is een conformiteitscontrole vereist om de veiligheid van het systeem te waarborgen.
    Belangrijk

    Elke significante wijziging, zoals een verandering in het aardingssysteem of de vervanging van een verdeelkast, moet worden gemeld aan het controle-organisme.

Voorbeelden van wijzigingen die controle vereisen

  • Wijziging van het aardingssysteem 🌍 : Aanpassing van de aardingsconfiguratie om te voldoen aan nieuwe normen of omstandigheden.
  • Verhoging van de kortsluitstroomcapaciteit ⚡ : Als de maximale toegestane kortsluitstroom wordt overschreden, is een controle vereist om de veiligheid te garanderen.
  • Vervanging van een verdeelkast 🖥️ : De vervanging van een verdeelkast vereist een controle om te garanderen dat de installatie aan de normen blijft voldoen.

Tabel 2.22 : Veiligheidsafstanden DL en DV afhankelijk van de nominale spanning van het netwerk.


Referenties naar figuren en tabellen

  • Figuur 2.21 tot 2.23 : Weergave van werk-, nabijheids- en onder spanning staande zones met verschillende beschermingsmiddelen.
  • Tabel 2.22 : Veiligheidsafstanden voor verschillende nominale spanningsniveaus.

HOOFDSTUK 2.12. SCHEMA'S, PLANNEN EN DOCUMENTEN VAN ELEKTRISCHE INSTALLATIES

De documentatie van elektrische installaties is essentieel voor de planning, montage, onderhoud en veiligheid van de systemen. Schema's, plannen en documenten stellen professionals in staat de architectuur van de installatie te begrijpen, snel problemen te identificeren en te voldoen aan de veiligheidsnormen.


Belangrijke terminologie

Elk type document of schema heeft een specifieke en onmisbare functie voor een volledig beheer van de installaties. Hier volgen de belangrijkste elementen:


1. Schema 📊

  • Definitie : Grafische weergave van de verschillende onderdelen van de elektrische installatie en hun onderlinge verbindingen.
  • Nut : Biedt elektriciens en technici inzicht in hoe de componenten met elkaar zijn verbonden.

2. Plan 🗺️

  • Definitie : Schaalweergave van de geografische indeling van de onderdelen van de installatie.
  • Nut : Zeer nuttig voor fysieke interventies, omdat het aangeeft waar elk element zich in het gebouw bevindt.
  • Tip : Houd de plannen up-to-date, vooral na wijzigingen of uitbreidingen van de installatie.

3. Functioneel schema 🔄

  • Definitie : Schema dat het algemene functioneren van de installatie illustreert.
  • Nut : Geeft inzicht in de energiestromen en het gedrag van de installatie onder normale omstandigheden.
  • Voorbeeld : Een functioneel schema van een beveiligingssysteem toont hoe elk onderdeel wordt geactiveerd bij een alarm.

4. Kringschema 🔌

  • Definitie : Schema dat de elementaire circuits en hun samenstelling weergeeft.

  • Nut : Handig om snel specifieke circuits te identificeren voor gerichte interventies.

    Tip

    Gebruik kleuren om de circuits op de schema's te onderscheiden, wat het traceren tijdens interventies vergemakkelijkt.


5. Uitvoeringsschema ⚙️

  • Definitie : Toont de montage en aansluiting van de verschillende delen van de installatie.

  • Nut : Essentieel voor elektriciens tijdens de installatie of het onderhoud.

  • Voorbeeld : Een uitvoeringsschema van een verdeelkast toont precies waar en hoe elk onderdeel moet worden aangesloten.

    Waarschuwing

    Zorg ervoor dat u de exacte specificaties van het uitvoeringsschema volgt om aansluitfouten te voorkomen.


6. Positieplan 📍

  • Definitie : Geeft de positie van de verschillende delen van de installatie aan.
  • Nut : Helpt bij het lokaliseren van belangrijke elementen zoals stopcontacten, schakelaars of verdeelkasten in een gebouw.
  • Voorbeeld : Een positieplan van een bedrijfspand toont de locatie van elk stroompunt.

7. Document van externe invloeden 🌦️

  • Definitie : Document met een overzicht van de externe invloeden (zoals vocht, stof, trillingen) die in acht moeten worden genomen.

  • Nut : Maakt het mogelijk om beschermingsmaatregelen te plannen voor elk onderdeel.

    Herinnering

    Externe invloeden kunnen de duurzaamheid en veiligheid van de installaties beïnvloeden. Raadpleeg dit document bij het toevoegen van nieuwe apparatuur.


8. Evacuatieplan 🚪

  • Definitie : Plan dat de vluchtwegen en uitgangen in geval van nood aangeeft.

  • Nut : Onmisbaar voor hulpdiensten en voor het begeleiden van bewoners bij calamiteiten.

    Veiligheid

    Zorg ervoor dat de evacuatieplannen zichtbaar en toegankelijk zijn voor alle gebouwgebruikers.


9. Lijst van vluchtwegen en moeilijk te evacueren zones 🏢

  • Definitie : Overzicht van zones die specifieke maatregelen vereisen voor evacuatie.
  • Nut : Helpt bij het plannen van specifieke acties voor gebieden waar evacuatie complex is (bijv. kelders, hoge verdiepingen).
  • Voorbeeld : In ziekenhuizen identificeren deze lijsten de zones waar patiënten met beperkte mobiliteit zich kunnen bevinden.

10. Plan van veiligheidsinstallaties 🛡️

  • Definitie : Schema dat de positie van noodbronnen, noodcircuits en brandcompartimenten toont.

  • Nut : Maakt snelle interventie mogelijk om de continuïteit van kritieke diensten te waarborgen in geval van calamiteiten.

    Tip

    Markeer de veiligheidscircuits duidelijk op het plan voor directe toegang in noodsituaties.


11. Plan van ondergrondse leidingen (kabelplan) 🌍

  • Definitie : Plan dat de locatie van de ingegraven elektrische leidingen weergeeft.

  • Nut : Voorkomt risico's van onbedoelde kabelbreuken tijdens graafwerkzaamheden of bouwactiviteiten.

  • Voorbeeld : Een kabelplan van een industrieel complex voorkomt stroomstoringen tijdens civiele werkzaamheden.

    Belangrijk

    Raadpleeg de kabelplannen voordat u begint met graafwerkzaamheden om mogelijk levensgevaarlijke incidenten te voorkomen.


12. Plan van kritieke installaties ⚠️

  • Definitie : Bevat de kritieke circuits en de te nemen maatregelen bij stroomuitval.

  • Nut : Begeleidt noodinterventies bij stroomuitval voor vitale systemen.

  • Voorbeeld : In een ziekenhuis omvat het plan van kritieke installaties de medische apparatuur die altijd van stroom moet worden voorzien.

    Tip

    Zorg ervoor dat het interventiepersoneel bekend is met dit plan om efficiënt te kunnen handelen bij stroomuitval.

13. Lijst van beveiligings- en/of kritieke installaties 📝

  • Definitie : Overzicht van de beveiligingsinstallaties en kritieke installaties met informatie over hun autonomie en veiligheidsmaatregelen.
  • Nut : Maakt een nauwkeurig beheer en toezicht van de kritieke apparatuur mogelijk.
  • Voorbeeld : Lijst met de noodstroomduur voor elk beveiligingssysteem in een gebouw.

Belang van schema's, plannen en documenten van elektrische installaties

Schema's, plannen en documenten zijn onmisbare hulpmiddelen voor elektriciens, onderhoudstechnici, en veiligheidsverantwoordelijken. Ze helpen om:

  • Fouten bij manipulatie te voorkomen door een helder en gedetailleerd overzicht van de installaties te geven.
  • Spoedinterventies te vergemakkelijken door kritieke punten snel toegankelijk te maken.
  • Regelgeving na te leven door de documentatie van de elementen volgens de normen vast te leggen.
  • Onderhoud te verbeteren dankzij nauwkeurige en toegankelijke informatie over de structuur en componenten van de installatie.

Tabel- en figuurreferenties : De exacte details over de vereiste schema's en documenten voor elk type installatie worden gepresenteerd in de bijbehorende tabellen en figuren van het AREI, die een volledig overzicht bieden van de documentatie van elektrische installaties.


Hoofdstuk 2.13. Grafische Symbolen

Inleiding

De grafische symbolen zijn cruciale visuele hulpmiddelen voor de weergave van elementen van een elektrische installatie. Ze vereenvoudigen het lezen en begrijpen van éénlijnschema's en positieplannen, door de informatie te standaardiseren voor een nauwkeurige en snelle interpretatie. De symbolen voldoen aan de normen van de IEC (International Electrotechnical Commission) en de BELEC (Belgian Electrotechnical Commission), wat zorgt voor conformiteit met internationale en Belgische standaarden.


Categorieën van Symbolen

De grafische symbolen zijn ingedeeld in drie hoofdcategorieën, die elk een essentieel onderdeel van de elektrische installatie vertegenwoordigen.


A. Algemene Symbolen 🔋

Deze categorie symbolen identificeert het type stroom en de voeding van de installatie.

  • Gelijkstroom (DC) :

    • 📘 Symbool : Vertegenwoordigt de circuits gevoed door gelijkstroom.
    • Toepassing : Vaak gebruikt voor zonnepanelen, batterijen of andere gelijkstroombronnen.
  • Wisselstroom (AC) :

    • 📗 Symbool : Verschillende symbolen voor enkelfasige en driefasige varianten.
    • Toepassing : Wordt meestal gebruikt in huishoudelijke en industriële netwerken voor de voeding van standaardapparatuur.

B. Elektrische Apparatuur ⚡

De symbolen voor elektrische apparatuur zijn essentieel voor het begrijpen van de actieve onderdelen van de installatie.

  • Verdeelkast :

    • 📋 Symbool : Geeft het centrale punt van de stroomverdeling in het gebouw aan.
    • Toepassing : Maakt het mogelijk om de stroomverdeling naar verschillende circuits te visualiseren, onmisbaar voor controle en isolatie tijdens onderhoud of storingen.
  • Aansluitdoos :

    • 🔌 Symbool : Vertegenwoordigt de punten waar de verbindingen tussen circuits worden gemaakt.
    • Toepassing : Gebruikt om de bedrading te centraliseren, wat het onderhoud en de bekabeling van systemen vergemakkelijkt.

C. Elektrische Leidingen 🛠️

De symbolen voor elektrische leidingen geven de wijze van energiedistributie aan, of het nu ondergronds, bovengronds of ingebouwd is.

  • Elektrische leiding :

    • 📐 Symbool : Geeft het type kabel aan dat wordt gebruikt voor het transport van elektriciteit.
    • Voorbeelden : Ondergronds voor tuinen, bovengronds voor straatpalen, of geïntegreerd in leidingen in muren voor binneninstallaties.
  • Ingebouwde leiding :

    • 🧱 Symbool : Gebruikt voor leidingen die in muren of onder vloeren zijn geïnstalleerd.
    • Toepassing : Biedt bescherming aan de kabels in doorgangsgebieden en behoudt een nette esthetiek.

Gebruik van Symbolen

Elk symbool is ontworpen om communicatie te vergemakkelijken tussen elektriciens en klanten. Bijvoorbeeld, het symbool van een verdeelkast geeft duidelijk aan hoe en waar de stroom in de verschillende delen van het gebouw wordt gedistribueerd. Bovendien zijn de symbolen essentieel voor het ontwerpen van schema's en plannen van de installatie, wat een universeel leesbaar document garandeert.

Info - Belang van Symbolen 📘

Grafische symbolen zorgen voor een universele weergave van elektrische installaties, wat interventies en diagnoses vergemakkelijkt, zelfs voor technici die niet bekend zijn met de installatie.


Aanvullende Overwegingen 📝

Sommige symbolen kunnen licht variëren afhankelijk van lokale normen of de specificaties van de installatie. Als een bepaald symbool niet in de standaarddocumentatie voorkomt, wordt sterk aangeraden om een gekwalificeerde elektricien te raadplegen. Een professional kan zorgen voor een nauwkeurige interpretatie en conformiteit met de AREI-normen en andere lokale voorschriften.

Waarschuwing

Probeer geen schema's te interpreteren of aan te passen zonder de juiste training. Laat elke interventie over aan een professional om de veiligheid en conformiteit van de installaties te waarborgen.


Conclusie van Deel 2 🎯

Het Deel 2 van het AREI, gericht op termen en definities, vormt een fundamentele pijler om de veiligheid en conformiteit van alle elektrische installaties te waarborgen. Door essentiële begrippen te verduidelijken en de verschillende elementen van een installatie nauwkeurig te definiëren, speelt dit deel een cruciale rol in de communicatie en het begrip tussen alle professionals in de sector.

🔑 Belangrijkste punten van Deel 2

  • Gestandaardiseerde Terminologie : Het gebruik van nauwkeurige terminologie zorgt voor een vlotte en ondubbelzinnige communicatie tussen elektriciens, technici en inspecteurs. Inzicht in de externe invloeden, de soorten werkzaamheden en de noodzakelijke controles is essentieel om te garanderen dat de installaties voldoen aan de eisen van het AREI en de internationale normen.

  • Nauwkeurige Documentatie 📄 : Schema's, plannen en documenten zijn meer dan formaliteiten – ze zorgen voor een volledige traceerbaarheid van de installaties, wat toekomstige interventies en onderhoud vergemakkelijkt. Dankzij gestandaardiseerde grafische symbolen worden deze documenten een universele visuele taal, onmisbaar voor veilige diagnoses en werkzaamheden.

  • Risico's Vooruitzien ⚠️ : De verschillende externe invloeden, zoals klimatologische, mechanische of omgevingsfactoren, worden besproken om professionals te helpen risico's te anticiperen en installaties aan te passen aan de specifieke kenmerken van elke omgeving. Deze proactieve aanpak is essentieel om niet alleen de installatie, maar ook de eindgebruikers te beschermen.

  • Conformiteit en Veiligheid : Door de definities en classificaties van het AREI te respecteren, zorgen de betrokkenen ervoor dat elke stap – van ontwerp tot onderhoud – voldoet aan de veiligheidsnormen en de geldende regelgeving. Het rekening houden met elk aspect draagt bij aan de duurzaamheid en betrouwbaarheid van elektrische systemen.

💡 Samenvattend…

Dit deel biedt een solide basis voor alle werkzaamheden met betrekking tot installatie, controle en onderhoud in de elektrische sector. Door de definities strikt toe te passen, kunnen professionals niet alleen de veiligheid en conformiteit van hun installaties garanderen, maar ook de efficiëntie van interventies verbeteren en de levensduur van de apparatuur waarborgen.

Met duidelijk gedefinieerde begrippen en duidelijke documentatie wordt dit deel van het AREI een onmisbare referentie voor elke professional die betrokken is bij de veiligheid en efficiëntie van elektrische installaties.


Beste Praktijken - Samenvatting van Deel 2 🎯
  • Kenmerken van Installaties : Gebruik componenten die geschikt zijn voor de specificaties van elk type installatie (huishoudelijk, industrieel), met inachtneming van de spanning- en stroomlimieten om de veiligheid en levensduur van de apparatuur te garanderen.

  • Bescherming tegen Elektrische Schokken ⚡ : Installeer specifieke beveiligingsapparaten voor elke klasse van apparatuur. Zorg ervoor dat de normen voor isolatie en installatie worden nageleefd om het risico op elektrocutie te minimaliseren.

  • Aarding 🛠️ : Zorg voor een juiste aarding van alle installaties en gevoelige apparatuur. Volg de aardingsschema's die geschikt zijn voor de netwerktype voor optimale veiligheid.

  • Beheer van Stroom en Beschermingsapparaten 🔋 : Kies en dimensioneer de beschermingsapparaten nauwkeurig op basis van de gebruiksstromen om overbelasting en kortsluiting te voorkomen. Documenteer alle installaties voor toekomstige interventies.

  • Leidingen en Installatiemethoden 🏗️ : Kies leidingen van goede kwaliteit en pas de installatiemethode aan op basis van de omstandigheden (ondergronds, bovengronds, in leidingen, enz.). Bevestig de leidingen stevig en bescherm ze tegen externe invloeden voor een duurzame installatie.

  • Scheiding en Besturing 🔒 : Integreer duidelijke en gemakkelijk toegankelijke scheidings- en besturingsapparaten om veilige interventies mogelijk te maken tijdens onderhoud of noodsituaties.

  • Externe Invloeden 🌧️ : Voorzie bescherming tegen de effecten van temperatuur, vocht, schokken en corrosieve stoffen om de levensduur van de installaties te verlengen en hun goede werking te waarborgen.

  • Werkzaamheden en Controles 👷 : Laat elektrische werkzaamheden (onder spanning of spanningsloos) uitvoeren door gekwalificeerde professionals. Voer regelmatige controles uit om de continue veiligheid van de installaties en conformiteit met de normen te waarborgen.

  • Schema's en Documenten 📐 : Houd de bekabelingsschema's en conformiteitsdocumenten up-to-date, inclusief eenlijnschema's, installatieschema's en beveiligingsapparaten. Een complete documentatie vergemakkelijkt het onderhoud en de aanpassing van de installaties.

  • Grafische Symbolen 🖌️ : Gebruik gestandaardiseerde symbolen in uw schema's voor duidelijke en effectieve communicatie tussen de verschillende betrokkenen (elektriciens, inspecteurs, enz.).

Door deze beste praktijken, geïnspireerd door het AREI, toe te passen, zorgt u voor conformiteit, veiligheid en duurzaamheid van uw elektrische installaties.


Disclaimer :
De inhoud van deze site, docs.bativolt.com, wordt aangeboden door Bativolt, een erkend elektrotechnisch bedrijf. De informatie is bedoeld voor educatief gebruik en is gebaseerd op onze interpretatie en ervaring met het Algemeen Reglement op de Elektrische Installaties (AREI). Bativolt kan niet verantwoordelijk worden gesteld voor misbruik of onjuiste interpretatie van het AREI of onze documentatie.

Copyright © 2025 Bativolt. Alle rechten voorbehouden.
Het reproduceren van de inhoud van deze site, zelfs gedeeltelijk, is niet toegestaan zonder voorafgaande toestemming.